Kringactiviteiten
Wat je allemaal kunt doen met de woordkaarten?
Introductie:
Begin altijd met het bespreken van de woordkaarten. Wat zie je op het plaatje, wat is dat en wat kan je ermee? Wie heeft er ook zo’n ding thuis? Zo oefen je de woorden een aantal keer en je vergroot de woordenschat. De woordkaarten komen in de loop van de themaweken meerdere malen terug dus is het nu nog niet van belang dat ze ze allemaal al kennen. Je kunt eindigen met een raadspelletje. Omdat het thema van mijn woordkaarten muziek is, zou je er ook meteen een geluidenspel bij kunnen doen. Welk instrument hoor je en welke woordkaart hoort erbij? Je kunt deze activiteit natuurlijk ook later nog kunnen herhalen in de kring of aanbieden in de luisterhoek.
Stempelen:
Laat de kinderen de woorden nastempelen en maak daar dan een boekje van. Je zou bijvoorbeeld een blad kunnen maken waarop dezelfde plaatjes staan als op de stempelkaarten. De kinderen kunnen dan een plaatje uitkiezen en opplakken en dan daaronder het woord stempelen. Als ze klaar zijn met stempelen mogen ze de plaatjes nog een beetje inkleuren. Materialen om te stempelen zijn natuurlijk niet in veelvoud aanwezig. Het stempelen gaat het beste in kleine groepjes van 2 tot 5 leerlingen.
Ritmebouwstenen:
Deze activiteit kun je zowel in de kring als met een kleiner groepje doen. Leg op een mat of een tafel cijferkaartjes van 1 tot 4 neer. Nu laat je één voor één de kaarten zien. Wat zie je op de kaart? Als het woord gezegd is, zeg je het nog een keer na maar nu klap je de lettergrepen erbij. Dus is het woord ‘harp’, dan klap je 1 keer. Je laat de kinderen dit ook doen. Dan vraag je hoeveel keer je moest klappen bij het woordje. Het antwoord is één keer dus het kaartje gaat bij het cijferkaartje 1. Zo ga je door. Woorden met 4 lettergrepen zijn natuurlijk best moeilijk. Begin daar dus nooit mee maar bewaar die voor het laatst, dan zijn ze al wat ingekomen en snappen ze de bedoeling van de activiteit.
Paren maken:
Maak een extra stapel woordkaarten. Knip hier echter de woorden van af. Leg de kaarten hele kaarten op een mat of tafel. Leg de halve kaarten ernaast. Laat de jongste kleuters dezelfde plaatjes zoeken en de oudste kleuters dezelfde woorden. Houdt eventueel de langere woorden achter als de letterherkenning nog niet zo sterk is in de groep.
In het kort:
- Â rijmwoorden verzinnen;
- Â Â memory ermee doen;
- Â Â plaatje raden (helft van het plaatje bedekt houden en laten raden wat het is);
- Â Â drama (laat ze nadoen hoe je het instrument bespeelt, de rest mag het raden);
- Â Â reactiespel (deel de kaarten uit, als je het instrument hoort mag het kind met de kaart in de handen opstaan;
Rekenmateriaal: Woordkaarten
Doel:Â De muziekinstrumenten betrekken bij een telactiviteit.
Benodigdheden:
– woordkaarten
– 6 muziekinstrumenten (bijv. triangel, tamboerijn, mondharmonica, fluit, xylofoon en schudinstrument)
– kleuren- en gewone dobbelsteen
– gekleurde blokjes of pionnen (bijvoorbeeld uit Tel-wel of Vertiblocs)
– vloermat of tafel
Deze activiteit is bedoeld om in de kring te doen.
Doel: Resultatief tellen. Voorwerpen sorteren en groeperen. Luisteren en tellen tegelijk.
Zo werkt het:
Zes kinderen die al kunnen tellen krijgen een muziekinstrument. Ook krijgen ze een kleur toegewezen die gelijk zijn aan de kleurendobbelsteen. (Het is handig om een kaartje in die kleur met een touwtje om hun nek te hangen om verwarring te voorkomen). Op de mat of op tafel liggen de plaatjes van de muziekinstrumenten. Ernaast liggen de gekleurde blokjes klaar.
Nu kunnen we beginnen. Twee kinderen uit de kring gooien elk een dobbelsteen. De kleurendobbelsteen bepaald welk kind zijn instrument mag bespelen. De gewone dobbelsteen bepaald hoeveel keer hij/zij het mag bespelen.
Als het instrument bespeeld is mag een ander kind hetzelfde aantal blokjes bij het kaartje van het muziekinstrument neerzetten. Zo gaan we een tijdje door.
Aan het einde van de rit gaan we kijken welk instrument het meest heeft gespeeld en welke het minst. Probeer tussendoor voorspellingen te laten doen: welk instrument hoor je het meest denk je?
Differentiatie:
- Â Voor een groep 1 waarin weinig kinderen nog echt goed kunnen tellen, zou je niet hetzelfde aantal blokjes maar gewoon 1 blokje bij het plaatje van het bespeelde instrument kunnen laten zetten. Dat maakt het resultatief tellen aan het eind ook makkelijker.
- Om het iets moeilijker te maken kun je ook de gewone dobbelsteen weglaten en het kind dat het instrument mag bespelen zelf laten beslissen hoe vaak hij/zij dat doet. (Wel afspreken dat het tussen de 1 en bijvoorbeeld de 10 keer moet zijn, anders stoppen ze nooit!). De kinderen in de kring moeten dan veel beter luisteren en meetellen.
-   Om het nog interessanter te maken is het ook mogelijk om elk kind niet één maar twee instrumenten te geven. Dan moeten ze echter wel buiten de kring zitten zodat de andere kinderen ze niet kunnen zien. Als ze aan de beurt zijn kiezen ze zelf welk instrument ze bespelen. De kinderen in de kring moeten dan zowel naar het type instrument als het aantal keer dat het bespeeld wordt luisteren. of ze mogen allebei de instrumenten een aantal keer bespelen. Als de activiteit al een keer gedaan is, is deze variatie wel heel spannend.
Als afsluiting kan je een liedje zingen waarbij de instrumenten bespeeld mogen worden.
Nog een andere rekenactiviteit die met muziekinstrumenten te doen is, is de instrumenten meten. Zorg dan dat je soortgelijke instrumenten in de klas hebt en ga die qua maat vergelijken. Neem bijvoorbeeld een blokfluit, dwarsfluit, saxofoon en een gewoon fluitje. Dan kun je ook kijken hoeveel gaatjes er op de fluit zitten. En wegen: welke is het zwaarst?
 Korte suggesties voor in de kring:
- Leg een aantal muziek instrumenten in de kring. Bespreek de instrumenten, laat horen hoe ze klinken en leer de kinderen de namen van de instrumenten. Dan doen de kinderen hun handen voor hun ogen. De juf kiest een instrument uit en de kinderen zeggen welk instrument er net gespeeld is. Als het goed gaat kan je ook meerdere instrumenten achter elkaar laten horen.
- Voor dit lesidee heb je een xylofoon nodig, het liefst eentje met gekleurde staafjes. Sla op een aantal staafjes en vraag een kind om het na te spelen. De moeilijkheid pas je natuurlijk aan het niveau van het kind. Je kan de kinderen op een xylofoon ook zelf iets laten componeren. Als je een xylofoon hebt met gekleurde staafjes kunnen ze op een blad die kleuren tekenen en dan het naspelen op de xylofoon.
- Leg in de kring een slag, snaar en blaas instrument. Gebruik de woordkaarten en sorteer ze op deze kenmerken. Als verwerking kan je de werkbladen gebruiken die links bovenaan deze pagina staan.
- Hoeveel keer sla ik op een instrument? Je kan de kinderen het laten tellen en evenveel fiches laten neerleggen, of je kan ze hetzelfde aantal laten naspelen op een trom.
Gespreks- en/of kringmateriaal: Muziekinstrumenten
Het thema muziek is natuurlijk zinloos als de kinderen zelf geen muziek gaan maken. De instrumenten die op school aanwezig zijn zouden tijdens de themaweken standaard in de klas moeten staan. Bij het zingen van liedjes kunnen de instrumenten er makkelijk bij gepakt worden. Veel liedjes zingen in deze periode ligt voor de hand. Elk liedje kan in feite gebruikt worden maar liedjes die over muziek gaan zijn nu natuurlijk extra leuk. Voorbeelden zijn “Kleine Chineesjeâ€, “Met trommel en trompetâ€, “’t Is feest in de keukenâ€, “De fanfare†en “De harmonieâ€. Zelf een liedje verzinnen met de kinderen over muziek kan heel leuke dingen opleveren.
Naar muziek luisteren is ook een aspect dat niet mag ontbreken bij het thema. Je kunt naar een aantal verschillende soorten muziek luisteren met de kinderen. De nadruk hoeft dan niet te liggen op wat voor soort muziek je hoort. Je kunt het beter hebben over wat voor gevoel je van de muziek krijgt. Maakt het je blij of verdrietig? Vind je het mooi of niet?
Misschien zijn er kinderen in de klas die al een instrument bespelen. Dit zouden ze kunnen laten zien in de klas en er iets over vertellen. Ouders die een instrument bespelen kunnen uitgenodigd worden. Ook is het mogelijk om kinderen uit de hogere klassen die een instrument bespelen uit te nodigen in de klas om een stukje te spelen. Hoe meer soorten instrumenten er aan bod komen hoe beter. Je kunt het dan hebben over welk instrument je mooi vindt klinken, en welk instrument zou jij willen leren bespelen.