Lichaam kringactiviteiten

Algemeen:

Kleuters zijn, vooral als ze net op school komen, vooral veel met zichzelf bezig. Hun wereldje draait vooralsnog om henzelf. Daar spelen wij op in door de eerste weken van het nieuwe schooljaar te werken met het thema: ik / mijn lichaam.

Versjes en liedjes:

Liedje uit het grote liedjesboek:

Ik teken met mijn vingertje
twee ogen een een mond,
Ik teken met mijn voetje
een streepje op de grond
ik teken met mijn vingertje
een mooie ronde zon,
en met mijn handen maak ik nu
een grote luchtballon.

Versje:

ik heb een spiegel in mijn hand,
en iemand lacht naar mij, heel charmant.
Maar wie kijkt er toch naar me met zo’n blik.
Oh maar wacht eens even, dat ben ik.

Mijn spiegel heeft een handvat en is rond,
Als ik er in kijk dan zie ik mijn neus, mijn ogen en mijn mond.
Wil jij ik ook eens even zien?
Kijk maar in mijn spiegel, dan zie je ik misschien.

Versje:

Kukeleku, kukeleku,
Goedemorgen: zei de haan
Het is tijd om op te staan.
Even goed je armen strekken,
en je luie benen rekken.
Ogen open, oren open,
goed geslapen mag ik hopen.

Kukeleku, kukeleku,
school begint en dat is nu.
Het is tijd om te gaan zingen,
en te praten over dingen.
Over een spel of een verhaal,
Goedemorgen allemaal!

Het blad hierboven kun je vinden op de downloadspagina van het thema lichaam.

Gesprekken en spelletjes:

  • Neem een veertje en een blinddoek en speel het spel “waar kietel ik je”. Laat de kinderen het echt benoemen waar je ze kietelt met de veer. Doe het wel netjes, en alleen op plaatsen waar geen kleren zitten.
  • Praat over de verschillen tussen jongens en meisjes. Het verschil is echt niet alleen een plassertje, maar ook haar, stem, kleren, schoenen, later borsthaar en borsten en vrouwen krijgen kinderen etc. Je kunt hier echt een heel leuk gesprek met de kinderen voeren.
  • Laat de kinderen een ik-tekening maken.
  • Koop een leuke meetlat en ga alle kinderen meten, plak stickertjes bij hun lengte en doe het aan het eind van het jaar nog eens.
  • Zet een paar kinderen op een rij, en laat een ander kind ze van groot naar klein. Als je de montessori rekenstokken hebt, dan kan je ook meten hoe lang de kinderen zijn. Neem de langste stok, en probeer een kind te laten raden wie er in de klas ongeveer even lang is als de stok.
  • Noem een aantal lichaamsdelen en laat de kinderen deze aanwijzen.
  • Noem een aantal lichaamsdelen en laat de kinderen hierop rijmen.
  • Laat de kinderen in de kring elkaars handen meten. Ze moeten proberen een kind te zoeken wiens hand even groot is.
  • Speel het spiegelspel. Speel een rustig muziekje in de klas, laat 2 kinderen tegenover elkaar staan, één kind gaat bewegen en het andere kind moet hem volgen. Na een tijdje laat je de kinderen wisselen.
  • Hoor, ruik en proef spelletjes zijn ook altijd leuk.
  • Speel waar sta ik? De kinderen hebben hun ogen dicht. Jij maakt elke keer een klein geluidje, de kinderen wijzen steeds in de richting waar het geluidje vandaan komt.
  • Laat de kinderen hun schoenen uitdoen. Maak een stapel in het midden van de kring, stuur een kind dan even op de gang en laat het kind de juiste schoenen bij het juiste kind neerzetten.
  • Leg een rol behang op een paar tafels, en laat een paar kinderen een ander kind omtrekken en de grote tekening naar waarheid afmaken. Dus zoals het kind er werkelijk uitziet, kleding, sproeten etc.
  • Wie staat er voor je? Geef één kind een blinddoek om en zet dan een ander kind voor zijn neus. Laat het kind voelen, en raden wie er voor zijn neus staat.