Lente spellen

Kip cyclus

Spellen waarbij de cyclus van kip tot ei centraal staat. Download het spel hier. Er zijn meerdere spelvariaties mogelijk met dit spel:

Kip cyclus spel

Spel 1: Lottomemo

Voorbereiding:
Druk de set met ronde kaarten zonder dobbelstenen twee keer af. Lamineer de vellen van de gekleurde set.  Knip van de andere set de kaarten los. Je kunt ervoor kiezen om deze kaarten op een gekleurde achtergrond te plakken als de afbeeldingen doorschijnen. Leg nu de kaarten omgekeerd op tafel.

Zo speel je het spel:
Om de beurt mogen de spelers een kaart omdraaien en bekijken of ze de kaart in die kleur op hun grote kaart hebben. Zo niet, leggen ze de kaart weer terug. Het loont om goed op te letten tijdens dit spel, want wellicht behoort die kaart die net is teruggelegd wél aan de volgende speler. De speler die als eerste zijn kaart vol heeft, is de winnaar van het spel.

Variant 1:
Je kunt dit spel ook spelen met de kaarten in vakken.

Variant 2:
Gebruik de dobbelsteen uit het pakket. Een kind gooit met de dobbelsteen. Zijn worp bepaalt welke afbeelding hij moet zoeken. Als je een dobbelsteen met insteekvakken hebt, kun je ook een set kaarten los knippen en deze erin steken.

Variant 3:
Gebruik de cyclus met de witte achtergrond, lamineer de kaart en bevestig de pijl met een splitpen in het midden. Draai steeds met de pijl om te bepalen welke kaart er gezocht moet worden. De spelers hebben hun gekleurde kaarten voor zich. Alle spelers mogen tegelijk een kaart omdraaien. Al ze een kaart hebben die correspondeert met de afbeelding én deze heeft dezelfde kleur als hun kaart, mogen ze deze plaatsen. Zo niet, leggen ze de kaart terug. De speler die het eerst zijn kaart vol heeft, is de winnaar van het spel.

Variant 4:
Gebruik de kleurendobbelsteen. Leg de gekleurde kaarten met de afbeelding naar beneden op tafel. Elke speler heeft een aflegkaart voor zich. Een speler gooit met de kleurendobbelsteen. Elke speler mag nu op zoek gaan naar een kaart in deze kleur, die op zijn kaart hoort. Als hij deze gevonden heeft, mag hij deze afleggen op zijn kaart. Is het wel de goede kleur, maar niet van zijn kaart, legt hij deze weer terug.  De winnaar is de speler die als eerste een volle kaart heeft.


Spel 2: Dobbellotto

Voorbereiding:
Druk de set met ronde kaarten met de dobbelstenen erop twee keer af. Lamineer de vellen van de gekleurde set met dobbelstenen erop. Knip van de andere set de kaarten los. Je kunt ervoor kiezen om deze kaarten op een gekleurde achtergrond te plakken als de afbeeldingen doorschijnen. Leg nu de kaarten met de afbeelding naar boven op tafel. Neem een stippendobbelsteen erbij.

Zo speel je het spel:
Om de beurt rollen de kinderen met de dobbelsteen en pakken de afbeelding die correspondeert met de dobbelsteen. Laat de kinderen benoemen wat ze op de afbeelding zien. De speler die het eerst zijn kaart vol heeft, is de winnaar van het spel.

Variant 1:
Een kind kan ervoor kiezen om twee kaarten tegelijk neer te leggen. Als hij de kaart van 6 al heeft leggen, kan hij er ook voor kiezen om de kaarten 1 en 5 of 2 en 4 neer te leggen.

Variant 2:
Voeg een zandloper toe. Welk kind heeft de meeste kaarten kunnen pakken voordat de zandloper leeg is?

Variant 3:
Gebruik twee 1-2-3 stippendobbelstenen in plaats van een dobbelsteen met stippen van 1 t/m 6.

Variant 4:
Gebruik de cyclus met de witte achtergrond, lamineer de kaart en bevestig de pijl met een splitpen in het midden. Draai steeds met de pijl om te bepalen welke kaart er gezocht moet worden. De spelers hebben hun gekleurde kaarten voor zich. De speler die de pijl heeft gedraaid kiest vooraf of de spelers moeten zoeken naar een overeenkomstige afbeelding of het aantal stippen op de dobbelsteen. De speler die als eerst zijn kaart vol heeft, is de winnaar van het spel.


Spel 3: Als een kip zonder kop

Voorbereiding:
Druk de kaarten met de gekleurde randen twee keer af.  Lamineer van elke kleur één vel, en knip van de andere vellen de kaarten los. Je kunt er voor kiezen om deze kaarten op een gekleurde achtergrond te plakken als de afbeeldingen doorschijnen.

Zo speel je het spel:
Ga naar de speelzaal, verdeel je klas in maximaal zes groepen en geef elke groep een kaart.  Leg de losse kaarten met de afbeelding naar beneden aan de overkant neer. Laat de kinderen om beurten rennen naar de overkant en de eerste kaart gaan ophalen. De groep die het eerst de kaart vol heeft, is de winnaar van het spel.

Variant 1:
Varieer in bewegingsvormen; rennen, huppelen, springen, hinkelen, huppen, kruipen, achteruit lopen, zijwaartse pas, etc.

Variant 2:
Leg de kaarten met de gekleurde randen verspreid door de zaal. De kinderen mogen allemaal op zoek gaan naar kaarten die bij hun kleur horen.

Variant 3:
De kaarten moeten op volgorde gehaald worden. Een kind mag de kaarten omdraaien en doorgaan totdat hij de juiste heeft gevonden. Er is ook een variant mogelijk dat de kinderen maar één kaart mogen omdraaien. Als het de juiste kaart is, mag hij deze meenemen. Is het de verkeerde? Dan moet hij terug. Hij heeft wel informatie die handig is voor de volgende loper, namelijk welke kaart het niet was.

Variant 4:
Gebruik de kaarten met de dobbelstenen. Elke groep rolt met de dobbelsteen om te bepalen welke kaart er gehaald moet worden.


Spel 4: Groepen maken

Voorbereiding:
Druk de kaarten met de gekleurde randen  af.  Knip ze los en plak ze eventueel op een gekleurde achtergrond als de afbeeldingen doorschijnen.

Zo speel je het spel:
Laat de kinderen in de kring of speelzaal rondlopen en op zoek gaan naar een kind met een andere afbeelding. Hij mag zijn kaart niet laten zien, maar vertelt wat erop staat. Als het een andere afbeelding betreft, lopen de kinderen samen verder op zoek naar een volgend kind met een andere afbeelding. De groep probeert de cyclus compleet te maken. Als dat gelukt is, gaan ze in een juiste volgorde staan, en steken ze de kaarten in de lucht om aan te geven dat hun groep compleet is. Voor dit spel moet je een veelvoud van zes kinderen hebben om een groep compleet te maken. Als dat niet lukt, zou je een aantal kinderen twee kaarten kunnen geven.

Variant 1:
Speel het spel op dezelfde manier als hierboven, alleen nu is het van belang dat ook de randen hetzelfde zijn. Welke groep is het eerste compleet?

Variant 2:
Laat de kinderen in de kring of speelzaal rondlopen en op zoek gaan naar een kind met dezelfde afbeelding.

Variant 3:
Een kwartetvariant. Verdeel je klas in maximaal zes groepen en geef elke groep een kaart met de gekleurde vakken en dobbelstenen erin. Schud de losse kaarten en geef elke groep er zes. De groep probeert nu de kaart met zijn kleur compleet te krijgen door de andere groep om een kaart te vragen.

Variant 4:
Memory. Leg de kaarten met de gekleurde vakken in rijen. Verdeel je groep over de zes lege kaarten met de gekleurde randen. Om beurten mogen de kinderen een kaart omdraaien. Correspondeert deze met de kleur van hun kaart? Dan mogen ze deze meenemen en op de juiste plek neerleggen. Nadien moet de cyclus kloppen. De andere kinderen moeten goed opletten. Wellicht wordt er een kaart gedraaid die correspondeert met hun kleur. Ze moeten dan de plek van deze kaart goed onthouden . De winnaar is de groep die als eerste zijn kaart vol heeft en de kaarten in de juiste volgorde hebben geplaatst.