Heksen kringactiviteiten

Woordkaarten:

  • Gebruik de woordkaarten van dit thema en laat de kinderen ze sorteren. Vraag aan de kinderen waarom deze kaarten bij elkaar horen.
  • Geef een beschrijving van een woordkaart en laat de kinderen raden.
  • Leg de kaarten neer op een rij en vraag de kinderen goed te kijken. Daarna doen ze hun ogen dicht, je pakt een kaart weg en de kinderen moeten zeggen welke kaart weg is.
  • Leg de kaarten neer. Noem 3 of 4 woordkaarten en laat de kinderen de kaarten neerleggen in de volgorde zoals jij het genoemd hebt.
  • Sorteer de kaarten op dezelfde beginklank.

Kringsuggesties:

  • Kleuren mengen met toverdrankjes. In glazen potten of kannen water met ecoline of verf mengen bijv. geel en rood. Als je dit bij elkaar giet, tover je de kleur oranje!
  • Onder een toverhoed balletjes toveren. Er liggen 3 balletjes onder de hoed… ogen dicht… kijk maar… nu liggen er 5 balletjes. Zijn er nu meer of minder? Hoeveel zijn er bijgekomen? Enz.
  • Verschillende maten doorzichtige bekers en potten gevuld met toverdrank. Waar zit meer in? Begrippen hoog, laag, dik, dun, veel, weinig komen nu aan bod.
  • Toverspreuken verzinnen. Wiede wiede weis, ik tover een paleis! Wiede wiede woes, ik tover nu een poes. Veel rijmen dus.
  • De kinderen omtoveren in een dier of iets anders. Zij moeten dit dan uitbeelden.
  • Toverdrank maken: potten met macaroni, vermicelli e.d. Dan een recept maken: 1 vlieg, 3 kraaienpoten. Dit kun je ook laten stempelen.
  • (Praat)plaat laten zien. Lkr. Plakt één plaatje af: wat is er weg?
  • Neem iets van de praatplaat in gedachten. De kinderen moeten d.m.v. vragen stellen er achter komen wat het is.
  • Liedje : lieve kleine toverheks (Grote liedjesboek. Blz. 76. CD 3 – nr 14)
  • Hokus pokus pilates pas, ik wou dat 1 kind weg was. Eén kind gaat naar de gang en komt later weer terug. Dit kind moet raden wie er uit de kring is gehaald.Om het moeilijker te maken, kun je de lege stoel weghalen uit de kring. Andere optie: welke 2 kinderen zijn verwisseld van plek?
  • Spulletjes onder een doek leggen. Wat is er weg getoverd; wat is erbij getoverd? Kinderen fluisteren het antwoord in je oor.
  • Meten met verschillende toverstokjes (korte en lange). Hoeveel toverstokjes passen er in de lengte van dit lokaal? (Hoeveel keer de korte , hoeveel keer de lange?)
  • Versje aanleren:
    Ik ben de heks op de bezemsteel,
    Ik woon in het zwarte spookkasteel,
    Met mijn kat en mijn spin.
    En een wrat op mijn kin.
    Ik tover, ik tover zoveel als ik wil.
    ‘k Maak iedereen bang, vooral als ik gil. (ieieieieie)