Dierentuin grote fotowoordkaarten
Er is ook een grote versie met dezelfde dieren. Een aantal foto’s zijn anders dan de kleine woordkaarten. Deze versie heeft 2 woordkaarten op één pagina in plaats van drie. Er is één dier bijgekomen namelijk: de chimpansee. In totaal zijn het 14 pagina’s met elk 2 woordkaarten dus 28 woordkaarten.  Verschillende activiteiten zijn mogelijk met de woordkaarten. Bekijk de woordkaarten ideeënpagina voor een overzicht.
Dierentuin woordkaarten
Verschillende activiteiten zijn mogelijk met de woordkaarten. Bekijk de woordkaarten ideeënpagina voor een overzicht.9 pagina’s met in totaal 27 woordkaarten met de woorden:krokodil, panda, schildpad, olifant, tijger, giraf, leeuw, neushoorn, nijlpaard, koala, pinguïn, zebra, papegaai, slang, gorilla, kangoeroe, struisvogel, aap, flamingo, antilope, beer, lama, ijsbeer, wasbeer, toekan, otter en leguaan.
Dierentuin fotowoordkaarten
Verschillende activiteiten zijn mogelijk met de woordkaarten. Bekijk de woordkaarten ideeënpagina voor een overzicht.9 pagina’s met in totaal 27 woordkaarten met de woorden:krokodil, panda, schildpad, olifant, tijger, giraf, leeuw, neushoorn, nijlpaard, koala, pinguïn, zebra, papegaai, slang, gorilla, kangoeroe, struisvogel, aap, flamingo, antilope, beer, lama, ijsbeer, wasbeer, toekan, otter en leguaan.
Getallenlijn
Dit spel bestaat uit 20 opdrachtkaarten waarmee leerlingen zelfstandig aan het werk kunnen. Een kind bekijkt de getallenlijn onder de dieren. Het middelste dier is zijn cijfer verloren. Er kan steeds worden gekozen uit de drie getallen in de vakken. Het kind hangt een knijper op het juiste antwoord of dekt deze af met een fiche. Wanneer kinderen dit spel samen spelen kunnen ze elkaar controleren.
Rol, tel en bedek
Beide spelers kiezen een spelkaart. De spelers beginnen op start en gooien om beurten met de dobbelsteen. Ze verplaatsen de pion evenveel vakken als het aantal gegooide ogen. Wanneer de speler op een vakje met dobbelstenen komt, telt hij/zij de ogen op de dobbelstenen in het vakje. Dit aantal mag worden afgestreept op de spelkaart. Wanneer de speler op een vakje met een dier komt, is de beurt voorbij en is de volgende speler aan de beurt. Wie als eerst de spelkaart vol heeft, wint het spel.
Rol en bedek
Dit spel kan zelfstandig worden gespeeld. De speler kiest ervoor om met één dobbelsteen (bovenste kaart) of twee dobbelstenen (onderste kaart) te spelen. Het gegooide aantal mag worden afgevinkt op de kaart. In hoeveel worpen heb je volle kaart? Als competitie-element kan dit spel ook tegen elkaar worden gespeeld. Wie als eerste de kaart vol heeft, wint het spel.Â
Kamelenrace
De spelers plaatsen hun pion op de kameel linksboven bij vakje 1. Vervolgens gooien ze om beurten met de dobbelsteen en zetten het gegooide aantal ogen vooruit. Wie als eerst de 100 bereikt heeft, wint het spel. Spelvariaties: Geef de kinderen twee dobbelstenen om het spel sneller te laten verlopen. Wil je het spel moeilijker maken kun je er voor kiezen om een gewone dobbelsteen en een plus- en mindobbelsteen te gebruiken. Met deze toevoeging tellen de kinderen niet alleen verder, maar ook terug.
Ijsberen voeren – 10 structuur spel
Knip alle spelonderdelen los. Leg de ijsbeerkaartjes met de afbeelding op tafel. De spelers krijgen allemaal een 10-structuurveld en 10 vissen. Eén spelers draait een ijsbeerkaart om. Vervolgens voeren de spelers zo snel mogelijk de ijsbeer het juiste aantal vissen op hun speelveld. De speler die dit het snelst doet en daarbij de juiste tienstructuur heeft gevormd, wint het kaartje. Wie de meeste ijsberen heeft, als alle kaartjes op zijn wint het spel.
Hetzelfde dier maar toch anders
In elke rijtje zijn vier dezelfde dieren afgebeeld. Eén plaatje is echter anders dan de anderen. De kinderen kleuren het plaatje dat anders is.
Welk dier hoort niet in de dierentuin
In elke rijtje staan vier dieren afgebeeld. Eén dier kom je echter niet in de dierentuin tegen. De kinderen kleuren het plaatje van het dier dat niet in de dierentuin thuis hoort.
Puzzel panda van 6 stukjes (makkelijk)
Puzzel zebra van 12 stukjes (gemiddeld)
Puzzel olifant van 20 stukjes (moeilijk)
Puzzel leguaan van 35 stukjes (zeer moeilijk)
Knutselwerkblad giraf
Kijk bij de dierentuin knutselpagina voor de uitwerking van dit idee
Knutselwerkblad zebra
Kijk bij de dierentuin knutselpagina voor de uitwerking van dit idee
Dieren tellen 2
De kinderen tellen de dieren en stempelen het juiste aantal in het lege vakje.
Dieren tellen 3
De kinderen knippen alle vakjes uit en plakken het juiste aantal dieren bij het juiste cijfer.
Olifanten tellen
De kinderen knippen alle vakjes uit en plakken het juiste aantal olifanten bij het juiste cijfer.
Giraf van lang naar kort
De kinderen knippen alle vakjes uit en leggen de giraffen in een rij van lang naar kort of kort naar lang.
Olifant van groot naar klein
De kinderen knippen alle vakjes uit en leggen de olifanten in een rij van groot naar klein of van klein naar groot.
Woordstukjes dieren
De kinderen verdelen de woorden in lettergrepen en geven met vakjes aan uit hoeveel lettergrepen de woorden bestaan.