Starterset Begrippenkaarten

Begrippenkaarten (tegenstellingen)

Dagelijks ben je met kleuters bezig dingen in hun omgeving te benoemen. Door ontwikkelingsmateriaal en spelen in de hoeken komen veel begrippen tot uiting bij de kleuter. Met deze kaarten maak je verschillende begrippen concreet en kan je ze bespreekbaar maken. In totaal zijn het 16 pagina’s met elk 2 begrippen erop.
Je kunt de kaarten op verschillende manieren gebruiken:

  • Laat de kaarten zoals ze zijn en hang ze op in de klas.
  • Knip de kaarten los van elkaar en laat de kinderen de begrippen die elkaars tegenstelling zijn bij elkaar zoeken.
  • Bespreek per dag / week een begrip. Kies een begrip bv licht en zwaar of zacht of hard, laat de kinderen in de klas voorwerpen zoeken die licht en zwaar of zacht of hard zijn.

Plaatsbepalende begrippen 1

Acht fotokaarten van plaatsbepalende begrippen: achter, onder, in (2x), op, tussen, naast, voor.

Plaatsbepalende begrippen 2

Twintig kaarten met illustraties van plaatsbepalende begrippen: achter, onder, op, tussen, naast, voor, erin, eruit, boven, door, in, langs, tegenover, omheen, boven, beneden, over, tussen, dichtbij en veraf.

Begrippen

De begrippen zijn:
groot – klein
licht – zwaar
dik – dun
snel – langzaam
veel – weinig
heel – kapot
dag – nacht
heet – koud
lelijk – mooi
zacht – hard
dicht – open
lang – kort
aan – uit
leeg – vol
vies – schoon
in – uit

Meer begrippen

Een aanvulling op de begrippenset:
jongen – man
meisje – vrouw
meer – minder
smal – breed
voorkant – achterkant
onder – boven
links – rechts
plus – min

Begrippenposters met sterren achtergrond

Alle  begrippen van de grote woordkaarten overzichtelijk op 2 posters.

posterscreenshot01
posterscreenshot02

Begrippenposters met witte achtergrond

Alle  begrippen van de grote woordkaarten overzichtelijk op 2 posters met witte achtergrond.

sannetim2witscreenshot02 sannetimscreenshotwit01

Begrippenposters met ontbrekende rijen

Neem de losse kaartjes die je hieronder kunt downloaden, knip ze uit en lamineer ze. Plak dubbelzijdig klittenband op de poster en kaartjes. Vergroot de posters tot A3 formaat.Je hebt de kaartjes en de poster nodig om de volgende lesideeën te kunnen uitvoeren:

  • Geef elk kind een kaartje en laat hem deze op de poster plakken naast het tegenovergestelde begrip.
  • Wijs een begrip aan op de poster en het kind dat het tegenovergestelde begrip heeft komt naar voren. Hij plakt het kaartje op de poster.
  • Geef het kind de kaartjes en het blad en laat hem de juiste begrippen naast elkaar plakken. Zo maakt hij zijn eigen poster.

sannetim2rijwegwitscreenshot02 sannetimscreenshotrijwegwit01a

Losse begrippenkaartjes

voor bij de begrippenposters of voor andere spelmogelijkheden:

  • Plak de kaarten op karton of bierviltjes en speel begrippenmemory. Steeds wordt het tegenovergestelde begrip gezocht. De kleuren van de kaartjes kunnen de kinderen helpen. Laat ze de begrippen steeds benoemen.
  • Druk de pagina’s nog eens af en lamineer deze in zijn geheel. Laat 2, 4 of 8 kinderen meedoen en deel de kaarten op. Draai de losse kaartjes om en speel lotto met de kinderen.
  • Je kunt van de losse kaartjes ook een dominospel maken. Plak steeds 2 kaarten samen op een stuk karton en lamineer deze. Zorg natuurlijk wel dat de domino kloppend is.
  • Maak een stapel van alle kaarten en leg er één in het midden. Het kind die het snelst het tegenovergestelde begrip kan noemen krijgt de kaart op de tafel. Lukt het niet om het begrip te noemen dan blijft deze kaart liggen net zo lang totdat een begrip wordt genoemd. Het kind krijgt dan de hele stapel die dan op tafel ligt. Bekijk welk kind het meeste kaartjes heeft zodra alle kaarten op zijn.
  • Geef in de kring elk kind een kaartje en laat ze op zoek gaan naar een match.
  • Laat een kind een begrip waar mogelijk uitbeelden. Het kind met het tegenovergestelde begrip steekt zijn vinger op wanneer hij denkt dat het een match is.

memoryscreenshot01