Woordenschat
“De woordenschat is een belangrijke basis voor schoolsucces. Kleuters die hun eerste jaren in een rijke taalomgeving hebben doorgebracht (veel interactie/veel voorlezen) hebben de beschikking over meer woorden dan kinderen uit een taalarme omgeving. Zij horen per uur twee keer zoveel woorden als kinderen uit niet-talige milieus. Het gaat dan vooral om niet-frequente woorden.” (bron SLO)
Ik krijg veel vragen over woordenschat. “Heb je oefeningen om de woordenschat te stimuleren, juf Sanne?” Vandaar dat ik een pagina ben begonnen met handzame tips voor thuis en op school. Woordenschat is de basis van alles: van begrip, van mondelinge taalvaardigheid en zelfs van zelfvertrouwen. Een rijke woordenschat zorgt voor goed taalbegrip. Jonge kinderen leren veel in een rijke taalomgeving die wij, de volwassenen, ze moeten bieden. Op deze pagina geef ik veel suggesties hoe je dat kunt doen. Ik geef eerst een korte tips per leeftijd en geef daarna concrete voorbeelden met materiaal.
Taal geeft ons de mogelijkheid om ons uit te drukken, onze wensen kenbaar te maken en informatie over te brengen aan anderen. Maar vanzelfsprekend dat jonge kinderen taal leren is het niet. Ze hebben daarbij een voorbeeld nodig waarvan ze kunnen leren.
Baby’s
Baby’s leren door middel van lichaamstaal met de directe omgeving. Op deze jonge leeftijd kun je al veel dingen doen om de taalontwikkeling te stimuleren:
- Praat tegen je baby bij het verschonen, aankleden of andere dagelijkse handelingen. Houd de zinnen kort en eenvoudig.
- Speel spelletjes zoals Kiekeboe of rol met een bal. Zeg rijmpjes en lees simpele babyboekjes voor.
- Zing liedjes met je kind, en zet ook geregeld een baby cd op.
- Wijs voorwerpen, dieren en andere dingen in de omgeving aan en benoem ze.
1 jaar
Vanaf 1 jaar kan je kind korte woorden gaan zeggen. Maar vooral de lichaamstaal maakt veel duidelijk bij deze leeftijdsgroep. Tips om de taalontwikkeling te stimuleren op deze leeftijd:
- Luister naar de woorden van je kind en probeer altijd te begrijpen wat je kind bedoelt.
- Zegt je kind een woord verkeerd, keur het dan niet direct af maar zeg het zelf goed. Toto. Ja, zie jij een auto? Goed hoor!
- Bekijk plaatjesboeken en wijs dingen aan. Vraag ook dingen waarvan je kind het woord niet weet en wissel dit af met woorden die ze wel kennen. Gebruik het woord in een zin. ‘Zie je de bal? Je kind wijst de bal aan. Ja goed zo! Wat een mooie bal is dat hè?’
- Â Bij dagelijkse handelingen die voor jou volkomen normaal zijn kan een kind ook ontzettend veel leren. Het smeren van een boterham, het poetsen van de badkamer, koken. Zeg wat je doet en zorg eventueel voor materiaal voor je kind zodat het mee kan doen.
2 jaar
Vanaf 2 jaar begrijpt je kind korte zinnen en gesprekjes en geeft antwoord op vragen. Hij maakt zinnen van drie tot vier woorden en stelt zelf ook vragen. Tips om de taalontwikkeling te stimuleren:
- Speel simpele en korte gezelschapsspelletjes zoals: Nijntje Kiekeboe, memory met 12 plaatjes, kleurentorentjes, lotto of simpele puzzels.
- Zing liedjes met bewegingen erin zoals klap eens in je handjes of 10 vingertjes. Je kunt ook liedjesboeken gebruiken, bijvoorbeeld Daar buiten loopt een schaap van Mies van Hout.
- Blijf voorlezen en benoem en beschrijf plaatjes. Stel open vragen waarop je kind kan reageren maar houd de vragen simpel. Herhaal dezelfde boeken, daar houden jonge kinderen van.
- Luister kinderliedjes in de auto.
3 jaar
Vanaf 3 jaar kan een kind zelf een gesprek beginnen en begint het sociale contact met leeftijdsgenoten op gang te komen. Ook begint je kind nieuwsgierig te worden en zo tegen de 4e verjaardag aan begint hij / zij veel waarom vragen te stellen.
- Om de zelfstandigheid van je kind te stimuleren laat je hem bijvoorbeeld zelf zijn jas aantrekken, zijn pyjama aandoen of zijn tas dragen naar de peuterspeelzaal of school.
- Stimuleer vriendschappen en speelafspraakjes met leeftijdsgenoten.
- Creëer een moment op de dag, bijvoorbeeld tijdens het eten, waarop iedereen vertelt hoe zijn / haar dag is geweest.
- Ook bij deze leeftijdsgroep blijf je veel voorlezen. Voor meer concrete tips verwijs ik je graag naar onderstaande suggesties met: Zoek- en kijkboeken, Voorlezen, Luisterboeken, Rollenspel en Spelletjes.
Vanaf 4 jaar
Vanaf 4 jaar is de uitspraak van het kind al bijna helemaal goed en worden de zinnen langer. Ook begint het gebruik en begrip van abstracte begrippen en kan een kind oorzaken aangeven (want, omdat, dat komt).
- Voor concrete tips verwijs ik je graag naar onderstaande suggesties met: Zoek- en kijkboeken, Voorlezen, Luisterboeken, Rollenspel en Spelletjes.
Zoek- en Kijkboeken
Kinderen moeten veel in aanraking komen met taal, zorg daarom voor veel interactie. De taalontwikkeling is van enorm groot belang voor de verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling. Bezit een kind een rijke passieve en actieve woordenschat dan kan hij zijn omgeving en opdrachten beter begrijpen.Zoek- en kijkboeken zijn uitermate geschikt om te gebruiken om de actieve woordenschat te activeren. Op deze manier wordt de woordenschat van de kinderen productief.
Door voorlezen leren kinderen nieuwe woorden die ze passief tot zich nemen. Door gerichte open vragen te stellen aan de hand van een zoekboek stimuleer je kinderen tot het produceren van taal te komen.Voor dit voorbeeld kies ik voor ‘Rik op stap‘ van Liesbeth Slegers voor kinderen vanaf 2 jaar en ‘De vrolijke vier seizoenen‘ van Rotraut Susanne Berner voor kinderen vanaf 3,5 jaar tot 6 jaar en Het grote taartenboek van Thé Tjong-Khing om zowel de taalproductie als verhaalbegrip te stimuleren.
Voorbeelden van andere zoek- en kijkboeken:Het huisbeestenboel van Loes Riphagen.Nog zo’n zoekboek van Bob StaakeDe gele ballon van Charlotte DemantonsEen speurtocht door sprookjesland van Annette FieniegIk ben Bas van Dagmar Stam
Concrete tips het zoekboek Rik op stap:
Rik op stap is een boek waarin jonge kinderen worden uitgenodigd diverse opdrachten te vervullen. Elke pagina begint met een kort verhaaltje dat de pagina introduceert. De hoofdopdracht die op elke pagina terugkomt is het zoeken van poes Sam. Je zult merken dat dit ook echt het eerste is dat het kind zal gaan doen. Nog voor je de tekst op de bladzijde kunt lezen heeft jouw peuter de poes al gevonden. Laat dat ook maar lekker toe en lees daarna pas de tekst.
Het heerlijke van de zoekboeken van Rik is dat deze weinig aanvullingen van mij nodig hebben. De boeken spreken voor zich en zijn zeer prettig en makkelijk in gebruik. Er zijn diverse delen beschikbaar:
-
- Rik bij de dieren;
- Rik en de sint;
- Rik en de Kerstman;
- Rik en de paashaas;
- Rik op stap.
Concrete tips voor het zoekboek De vrolijke vier seizoenen:
De vrolijke vier seizoenen is een prachtige bundeling van 4 boeken: Leve de lente! Leve de winter! Leve de zomer! Leve de herfst! Het boek groeit mee met het kind en sluit aan bij zijn belevingswereld. De seizoenen hebben zeer veel invloed in het leven van een jong kind. Het verwondert zich over de sneeuw, de vallende bladeren en het opkomen van voorjaarsbloemen. In deze bundel kun je alles thuis of op school rustig voorbij laten komen en de mooiste gesprekken zullen ontstaan. Het boek heeft geen woorden maar biedt elke nieuwe bladzijde wel diverse zoekopdrachten aan. In dit boek valt veel te zien.
Tips:
- Wijs met jonge kinderen dingen aan en laat ze deze benoemen. Vraag om uitleg of als ze die niet weten geef dan zelf een uitleg erbij.
- Verwijs ook eens naar eigen ervaringen.” Zie je de trein? Ben jij weleens met de trein geweest?” Laat het kind zijn persoonlijke ervaring vertellen en stel open vragen om het kind op gang te helpen: “Waar ging je naartoe? Wat ging je daar doen? Wie gingen er met je mee?’
- Oudere kinderen zullen een verhaallijn in de boeken ontdekken. Laat ze daarbij ook verhaal vertellen. Er zitten zoveel verhaallijnen in het boek dat je eigenlijk niet uitgekeken bent als je het boek weer dichtslaat. Je kunt gerust de volgende keer een andere verhaallijn oppakken. Ook al vinden kinderen herhaling ook helemaal niet vervelend en kun je gerust dezelfde verhaallijn weer oppakken. Probeer het kind dan toevoeging te laten maken. En onthoud dat je het liefst wil dat het kind aan het woord is. Je kunt bijsturen en vragen stellen.
Concrete tips bij het boek Het grote taartenboek:
Het grote taartenboek is een bundeling van drie boeken: Waar is de taart? Picknick met taart, en Verjaardag met taart. Ook in dit boek valt er veel te zoeken maar het draait eigenlijk allemaal om de verhaallijn. Vanaf het begin gebeurt er een hoop in het boek, de tekeningen zijn zo duidelijk en vol met humor. Kinderen zullen er vanzelf een verhaal bij gaan verzinnen. Het boek is rustiger dan Het vrolijke vier seizoenenboek maar er valt nog steeds genoeg te zien. Ook in dit zoekboek worden zoekopdrachten aangereikt. In mijn ervaring zijn kinderen voornamelijk geïnteresseerd in het volgen van de gebeurtenissen.
Tips:
- Bekijk het boek en wijs personages aan. Vraag wat ze aan het doen zijn. Op de volgende pagina zoek je deze personages weer en vraag je wat er gebeurd is.
- Bekijk het boek eventueel een keer zonder iets te zeggen. Ga daarna terug naar het begin en bespreek het boek en de gebeurtenissen.
- Het boek heeft veel humoristische elementen. Het zal kinderen zeker aan het praten krijgen. Stimuleer een kind maar onthoud dat het geen aangenomen werk is. Het moet vooral leuk blijven.
- Kinderen zullen dit boek keer op keer weer oppakken en bekijken. Het kan zeker geen kwaad om ze zelfstandig te laten kijken. In mijn ervaring beginnen sommige kinderen er zelf bij te vertellen voor een knuffel of gewoon voor zichzelf. De volgende keer als je het boek dan weer samen bekijkt kan het kind nieuwe observaties hebben gedaan en deze met je delen.
Voorbeeld van een boek van Marianne Busser en Ron Schröder
Nippertje app van Rian Visser
juf Jannie apps
Voorlezen
Tips bij het kiezen van een boek:
Het kiezen van een geschikt boek voor je kind of groep is geen gemakkelijk opgave want de keuze is reuze! In een groep wordt vaak thematisch gewerkt en de leerkracht probeert zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Dat wat er op dat moment speelt daar wordt aandacht aan besteed op alle ontwikkelingsgebieden. Een goede keuze kan dus zijn om daar in mee te gaan. Je kunt ook kijken naar wat er op het moment bij jou thuis speelt. Is er ruzie met broers of zussen of is je kind ergens opeens zeer in geïnteresseerd in een bepaald onderwerp? Speel daar op in en vraag uw lokale boekhandel of bibliotheek om relevante titels.
Let op de teksten. Deze moeten goed afgestemd zijn op de leeftijdsgroep. Niet te lange en te moeilijke zinnen maar ook zeker niet te makkelijk.
Suggestie:
De boeken van Marianne Busser en Ron Schröder zijn zeer populair bij jonge kinderen. Ze bieden liedjes, versjes en verhalen en soms zit daar ook een cd bij. De auteurs maken ook veel gebruik van rijm en dit biedt weer veel mogelijkheden tijdens het voorlezen. Ook werken de auteurs vaak op thema. bijvoorbeeld over de seizoenen, school, zindelijkheid of sprookjes.
iPad of andere tablets
Tegenwoordig bestaan er ook digitale prentenboeken in de vorm van apps op de iPad of andere tablets. Rian Visser is een auteur die zich veel bezig houdt met apps. Timo en het toverboek is een zeer leuke app met veel mogelijkheden tot spelen en actief bezig zijn met het boek. Andere leuke apps zijn: Nippertje, Het lettercircus en Sproet, de stoutste pony van de stal. Ook heeft Rian Visser apps uitgebracht voor beginnende lezers bijvoorbeeld: daar komt aap of Mus op het net; een boekje voor beginnende lezers op rijm. Andere goede tips voor boeken op de iPad zijn: Fundels, De schoenen van de zeemeermin of Mama kwijt.
Ook bestaan er diverse spelletjes op de iPad voor het oefenen en controleren van woordenschat. Zoek in de Appstore bijvoorbeeld eens op de apps van Juf Jannie.
Tijdens het voorlezen:
Het voorlezen van een verhaal is belangrijk. Zo leert een kind veel nieuwe woorden en hij leert de verhaallijn van een boek te begrijpen. Maar je kunt veel meer doen! Haal het maximale uit het voorlezen! Hier een aantal tips:
- Kijk naar de voorkant van een boek en vraag voordat je begint met lezen: “waar zal het boek overgaan denk je?” Noem ook de titel en wijs dingen aan op de voorkant. Sla dan pas het boek open en begin met het verhaal.
- Je kunt ook eerst alle platen in het boek bekijken en vragen stellen. Wat gebeurt er allemaal? Over wie zal het boek gaan?
- Stel open vragen. Sommige kinderen vinden het vervelend als tijdens het verhaal vragen stelt. Je kunt ook eerst het verhaal lezen en daarna de bladzijdes nog eens bekijken en vragen stellen. Laat vooral het kind vertellen.
- Let op het stemgebruik: varieer in volume en snelheid om spanning op te bouwen. Wees niet bang om stiltes te laten vallen.
- Jonge kinderen herkennen en betrekken sommige situaties uit boeken op zichzelf. Ze willen dolgraag de eigen ervaringen vertellen. Geef ze daarvoor alle gelegenheid en stel eventueel open vragen.
- Voor kinderen met een taalachterstand kun je gebruik maken van ondersteunende voorwerpen om het verhaal te verduidelijken.
Na het voorlezen:
Na het voorlezen kun je naast het boek nabespreken met het kind nog andere dingen ondernemen ter bevordering van de woordenschat en het verhaalbegrip.
- Leg relaties met het boek en de ervaringen van een kind.
- Na het voorlezen zei ik weleens expres iets verkeerd en wachtte dan af of ik gecorrigeerd werd door de kinderen.
- Herhaal de woorden die geleerd zijn en gebruik ze bewust in dagelijkse situaties.
- Herhaal het boek of laat de kinderen het verhaal navertellen of naspelen.
- Zorg voor een aansluitende activiteit bijvoorbeeld een knutselactiviteit. Op deze site vind je genoeg suggesties voor ieder thema.
Luisterboeken
Luisterboeken zijn geen vervanging van voorlezen. Bij voorlezen ontstaat ook gezelligheid en een band tussen lezer en luisteraar. Luisterboeken zijn wel ideaal voor in de auto en bij de kinderen op de kamer. Al vanaf jonge leeftijd hebben mijn kinderen een cd-speler en een arsenaal aan cd’s op hun kamer. Het stimuleert naast de woordenschat ook het verhaalbegrip, de woordenschat en de concentratie. Eigenlijk alles wat voorlezen ook doet maar dan zonder de interactie. Uitgeverij Rubinstein is echt een specialist op het gebied van luisterboeken. Een paar luisterboeken en hoorspelen onder de loep:
- Pluk van de Petteflet is een fantastisch hoorspel op maar liefst 8 cd’s. De personages hebben allemaal een verschillende stem en je hoort echte geluiden alsof je echt in een lift staat of meeuwen boven je hoofd hoort razen. Het maakt het allemaal nog echter dan echt. Een absolute aanrader is mijn mening.
- Rikki, Ijsje en Max zijn drie favorieten uit de boeken van Guido van Genechten. Deze verhalen zijn zeer geschikt voor jonge kinderen vanaf 2 jaar.
Rollenspel
Bij spelen komt veel taal kijken en kinderen spelen graag situaties uit het leven na. Op school is er in de kleutergroepen veel aandacht voor het spelen. Kinderen leren daar ontzettend veel van. In de bouwhoek worden torens gebouwd en plannen gemaakt:
Pleun: “Deze toren moet wel hoger worden dan de andere toren Joris! Joris: “dan hebben we wel meer blokken nodig! Hij is zelf hoger dan de kast. We maken ‘m tot aan het plafond! Pleun: nee joh, dat kan niet! Dan hebben we een ladder nodig.”
In de huishoek (ook wel poppenhoek genoemd) spelen de kinderen dagelijkse situaties na:
Lily: “Ach, arm poesje is ziek. Hij moet naar de dokter. Jij was de dokter. Jesse: wat is er met het poesje aan de hand? Lily: Hij wil niet meer eten. Jesse: Ik zal hem eens overzoeken. Lily: dat heet onderzoeken! Jesse: ja, dat bedoel ik ook!”
Het spelen met leeftijdsgenootjes in een rijke, stimulerende omgeving zorgt ervoor dat kinderen komen tot veel interactie en leren veel van elkaar. Zeg als ouder dan ook niet: “heb je nou alweer in de bouwhoek of poppenhoek gespeeld?” Leerkrachten zullen beamen dat je kind daar het meest van leert van allemaal.
Speel daarom thuis ook dokter, kapper of winkeltje. Boots situaties na, speel patiënt of dokter en laat op een speelse manier zien waar instrumenten voor bedoeld zijn. Je kunt spel ook gebruiken om kinderen voor te bereiden om een bezoek aan een dokter, tandarts of zelfs een verjaardagsvisite. Probeer in het spel gelijkwaardig te zijn en niet te belerend, bijvoorbeeld als je kind een bloeddrukmeter op je voorhoofd legt en daar de koorts mee meet. Laat zelf wel zien hoe het hoort maar laat het kind vrij in zijn spel.
Spelletjes
Van het spelen van spelletjes als gezin leren kinderen ontzettend veel. Strategie, tactiek, opkomen voor zichzelf, tegen het verlies kunnen. Het zijn maar een aantal voorbeelden van hoe het bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Daarnaast kan het spelen van spellen heel gezellig zijn. EN, natuurlijk komt er weer veel taal bij vrij. Zorg voor spelletjes waarbij veel gepraat wordt. Voorbeelden zijn:
- Kwartet
- Memory (laat de kinderen de plaatjes benoemen).
- Wie is het?
- Pim pam pet (oudere kinderen)
- Op onze site zijn diverse spellen beschikbaar die je direct kunt downloaden. Hiernaast staat bijvoorbeeld een prachtig kwartetspel. Deze kun je vinden op de spellenpagina.
Tips:
- Neem de tijd voor een spel. Leg het werk en de telefoon even opzij, laat zien dat je er voor je kind bent.
- Als je een spel voor het eerst speelt, speel dan een keer met open kaarten of speel het eerste potje om te oefenen.
- Je hoeft je kind niet te laten winnen maar probeer wel rekening te houden met je kind.
- Als je een spel met een dobbelsteen speelt, laat dan deze in de deksel gooien. Dit voorkomt dat de dobbelsteen diverse keren moet worden opgeraapt.
- Geef complimenten voor, tijdens en na het spel.
- Geniet! Lach! En heb plezier! Dan blijven de leermomenten het beste hangen.
Overige tips:
Eigenlijk alles dat je dagelijks doet zijn dingen waar kinderen veel van kunnen leren en qua taalontwikkeling en dus woordenschat enorm veel kunnen opsteken. Voorbeelden:
- Bak koekjes met je kind. Begin bijvoorbeeld al met de boodschappen. Wat heb je allemaal nodig om koekjes te bakken en waarom? Leg alles stap voor stap uit en laten kinderen ervaren. Vooral voor jonge kinderen geldt: grijpen is begrijpen.
- Woensdagmiddag en het regent! Een goed moment om een lekker te knutselen met de kinderen. Wat willen ze maken en hoe moet het eruit komen te zien. Probeer niet te veel te sturen en ze vrij te laten in hun ideeën.
- Dagelijkse klusjes zoals de was of het uitruimen van de vaatwasser of doen van de afwas kan al ontzettend interessant zijn voor een kind. Praat erbij en zeg wat je doet.