De bruine trap bestaat uit 10 massieve bruin geverfde houten prisma’s. Ze zijn 20 cm lang, en de dwarsdoorsnede neemt af van 10 tot 1 cm. Het werken met de bruine trap is moeilijker dan de roze toren. Ook vraagt het gebruik van het materiaal meer van de motoriek van de kleuter.
Het doel van het werken met de bruine trap:
-
het oog als het ware “opvoeden” door het onderscheiden van verschillende afmetingen.
-
motorische activiteit: ontwikkeling van spieren in de hand, arm, het hele lichaam. Het werken op de mat eist van het kind veel spierbeweging. Een jong kind heeft hieraan veel behoefte.
-
het coördineren van de bewegingen.
-
de aandacht wordt systematisch geordend en gericht.
-
oefeningen van het spiergeheugen. (een kind onthoudt dat een groot blok zwaar is).
-
intense aandacht, zichtbare inspanning
-
ontwikkeling van gevoel voor harmonie van de trap; verbetering door herhaling.
Begrippen:
dik – dun
dikker – dunste
dunner – dikste
Introductie van de bruine trap in de kring:
Het werken met de bruine trap gaat eigenlijk altijd samen met het werken met de roze toren. Eerst maakt een kind de roze toren, dan de bruine trap en dan maakt het kind een reeks van de twee samen. De introductie van de bruine trap verloopt vrijwel het zelfde als de roze toren. Het grote verschil is dat de bruine trap niet rechtop staat, maar echt als een trap ligt. Begin bij de bruine trap met de dikste! Let op: gebruik dus niet de begrippen groot – klein bij de bruine trap, maar dik – dun.
Bij de bruine trap kun je dezelfde oefeningen en spelletjes gebruiken als bij de roze toren.