Spelles sprookjes

sprookjesboekjongoud01

Spelles thema sprookjes

Inleiding:

Zullen we met z’n allen naar het sprookjesbos gaan?. Kom loop maar mee, we gaan deze kant op. we komen bij een smal paadje en moeten achter elkaar gaan lopen, slingerend door het speellokaal. Wel heb het paadje blijven. O jee, hoor ik daar de boze wolf, kom gauw rennen………..he, he die zij we kwijt…………. Zullen we nog even kijken bij het huisje van Hans en Grietje? Kom dan gaan we op de tenen er naar toe, want de boze heks mag ons niet horen, ze ziet ons toch niet, want Grietje heeft de bril verstopt. “Zullen we iets snoepen van het huisje? Hmmmm dat smaakt lekker, maar wat hoor ik daar?………….. “Knibbel knabbelknuisje, wie snoept er van mij huisje?……….. O rennen, voordat de heks ons te pakken heeft. We gaan gauw door naar ………………………………doornroosje01

Kern 1:

Doornroosje

Eén kind (Doornroosje) zit op de grond in de kring), de andere kinderen lopen in een kring en hebben de handen vast. Eén leerling, is aangewezen tot boze fee.
Bij het eerste couplet lopen de kinderen in de kring, bij het tweede couplet staan ze stil en loopt de boze fee naar Doornroosje en betoverd haar. Doornroosje gaat liggen, alsof ze slaapt.
Bij het derde couplet gaan de kinderen weer rond in de kring. Bij het vierde laten de kinderen de handen los en laten hun handen stukje voor stukje omhoog gaan, alsof de heg steeds hoger wordt.
Bij het vijfde couplet loopt de kring weer rond en de prins loopt in tegenovergestelde richting rond de kring (de prins is vooraf al aangewezen en blijft op de bank zitten wachten tot de kinderen het vijfde couplet zingen). Bij het zesde couplet hakt hij met zijn arm een paadje door het bos, hij slaat zachtjes op de handen van de kinderen in de kring, waardoor de prins in en uit de kring kan lopen. Bij Doornroosje blijft hij staan en (doet alsof) hij Doornroosje kust. De kring gaat weer rond en de kinderen zingen zevende couplet. Bij het achtste couplet, staat de kring stil, Doornroosje en de prins dansen samen in de kring en de kinderen in de kring zingen en klappen.

Dit spel kan meerdere malen achter elkaar gespeeld worden, met steeds weer een ander kind als Doornroosje, boze fee en prins.

  1. 1.       Doornroosje was een koningskind, koningskind, koningskind. Doornroosje was een koningskind, koningskind.
  2. 2.       Toen kwam er een boze fee voorbij, fee voorbij, fee voorbij. Toen kwam er een boze fee voorbij, fee voorbij.
  3. 3.       Doornroosje sliep wel honderd jaar, honderd jaar, honderd jaar. Doornroosje sliep wel honderd jaar, honderd jaar.
  4. 4.       De heg die groeide reuze hoog, reuze hoog, reuze hoog. De heg die groeide reuze hoog, reuze hoog.
  5. 5.       Toen kwam er een dappere prins voorbij, prins voorbij, prins voorbij. Toen kwam er een dappere prins voorbij, prins voorbij.
  6. 6.       Hij hakte een paadje door het bos, door het bos, door het bos. Hij hakte een paadje door het bos, door het bos.
  7. 7.       Doornroosje ontwaakte wonderschoon, wonderschoon, wonderschoon. Doornroosje ontwaakte wonderschoon, wonderschoon.
  8. 8.       Nu vieren we samen het bruiloftsfeest, bruiloftsfeest, bruiloftsfeest. Nu vieren we samen het bruiloftsfeest, bruiloftsfeest. 

kikkerkoning01

Kern 2:

De kikkerprins

Maak een grote cirkel in het midden van het speellokaal, dit is de vijver van de kikkerprins. De kikkerprins is ook de tikker. De overige kinderen mogen pootje baden (zwemmen) in de vijver. Roept de kikker kwaak, dan moeten alle kinderen zo snel mogelijk de vijver verlaten, anders worden ze getikt door de kikkerprins. Wie getikt is, kan op de bank gaan zitten, maar je kan ook afspreken, wie getikt is gaat op de grond zitten en is omgetoverd tot een kikker op een lelieblad.

Herhaal dit spel een aantal keer met steeds een andere tikker.

goudenbal01

Afsluiting:

Alle kinderen zitten in de kring met de benen wijd en de voeten tegen elkaar aan, zodat de bal niet uit de kring kan rollen. Speel dit spel met de gouden bal van de kikker.

Kinderen mogen de bal naar elkaar toe rollen en bij het wegrollen bedenken ze een titel van een sprookje of iets uit een sprookje.