Spelles Roodkapje

roodkapje03

Spelles Roodkapje

Dit heb je nodig:

  • mat
  • eventueel een rood kapje

Inleiding:

Start de inleiding in fantasiesfeer, eventueel n.a.v. het verhaal van Roodkapje.

We gaan naar het bos, zullen we eens kijken of we het huisje van grootmoeder ook kunnen vinden? Breid dit uit met bloemen plukken voor oma, over een boomstronk springen, in een boom klimmen om te zien of je het huisje van oma al ziet, rennen omdat de wolf er aan komt of omdat het al heel laat is. roodkapje01

Kern 1:

Roodkapje

De kinderen lopen in de kring bij het eerste, derde en vijfde couplet. Bij de andere coupletten staat de kring stil. Om de kring loopt Roodkapje in tegenovergestelde richting. Vooraf hieraan is er zonder dat Roodkapje het heeft gezien, één leerling aangewezen om de wolf te zijn. Deze leerling loopt gewoon met de andere kinderen in de kring mee.

De kinderen in de kring zingen eerste, derde en vijfde couplet, Roodkapje zingt het tweede en vierde couplet. Als Roodkapje zingt, staat de kring stil.

Als laatste zingen de kinderen het zesde couplet en op dat moment probeert de wolf Roodkapje te tikken. De kinderen houden elkaar vast, alleen waar de wolf heeft gestaan is een poortje, hierdoor kan Roodkapje vluchten en in de kring mag ze niet meer getikt worden door de wolf.

  1. Zeg Roodkapje waar ga je henen zo alleen, zo alleen? Zeg Roodkapje waar ga je henen zo alleen?
  2. ‘k Ga naar grootmoeder koekjes brengen in het bos, in het bos. ‘k Ga naar grootmoeder koekjes brengen in het bos.
  3. In het bos zijn de wilde dieren in het bos, in het bos. In het bos zijn de wilde dieren in het bos.
  4. ‘k Ben niet bang voor de wilde dieren, ‘k ben niet bang, ‘k ben niet bang voor de wilde dieren ben niet bang,
  5. ‘k Zal eens zien of jij niet bang bent, ‘k zal eens zien, ‘k zal eens zien. ‘k Zal eens zien of jij niet bang bent, ‘k zal eens zien.
  6. Pas maar op daar komt de wolf aan, pas maar op, pas maar op daar komt de wolf aan pas maar op. (dit laatste couplet wordt iets sneller gezongen dan de voorgaande)

roodkapje02

Kern 2:

Tikspel met een wolf als tikker

De kinderen staan aan de ene kant van het speellokaal achter de streep. Aan de andere kant is een slaapplaats voor de wolf gemaakt (zou een mat kunnen zijn).

Eén leerling wordt gekozen om wolf te zijn, hij/zij gaat op de buik op de mat liggen slapen.  Wolven slapen overdag en willen niet gestoord worden, maar als ze wel gestoord worden in hun slaap, dan gaan ze de andere kinderen tikken.

Op een teken van de leerkracht lopen alle leerlingen op hun tenen naar de wolf. De leerkracht wijst iemand aan en deze leerling mag de wolf wakker maken. De wolf komt overeind en probeert zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als de kinderen achter de streep staan, mogen ze niet meer getikt worden. Wie getikt is gaat op de bank zitten.

Afsluiting:

Alle kinderen zitten in een kring. Eén leerling staat in het midden (laat de kinderen kiezen wie ze willen zijn, Roodkapje of de wolf). Hiernaast liggen 6 hoepels. “Roodkapje” staat met de ogen dicht. Leerkracht wijst een leerling aan die een hoepel om Roodkapje mag doen. Herhaal dit enkele malen en vraag dan Roodkapje hoeveel hoepels er om haar heen liggen.