Gymles met viltjes
Dit heb je nodig:
- verschillende kleuren viltjes
- handtrom
- manden of bakken waar de viltjes ingegooid kunnen worden
Voorbereiding:
- Geef alle kinderen 5 viltjes en laat ze verven, ieder viltje een andere kleur, bv. rood, blauw, geel, groen en oranje. Laat de viltjes goed drogen en spuit er eventueel lak overheen.
Inleiding:
Geef alle kinderen één viltje en laat ze zelf bedenken wat je er allemaal mee kan doen, de één zal gaan rollen een ander gooien en weer een ander gaat het  misschien op zijn/haar hoofd leggen en er mee lopen. Kijk goed wat de kinderen allemaal bedenken en kies een leerling uit, die iets leuks heeft bedacht. Laat het deze leerling voor doen en de andere leerlingen doen dit na. Herhaal dit met steeds andere kinderen.
Wil een leerling gooien en heb je een grote groep, dan kan je ook alleen de kinderen met bv. een geel viltje dit na laten doen en daarna een volgende kleur.
Aan het eind van de inleiding mogen de kinderen hun viltje verspreid in het lokaal op de grond leggen en nemen plaats op de bank.
Kern 1:
De kinderen bewegen vrij in de ruimte, horen ze een klap op de trom, dan gaan ze met één voet op een viltje staan. Ook kan je hierbij al aangeven op welke kleur ze één voet moeten zetten. Herhaal dit een aantal keer en gaat het goed, dan kan je de opdracht moeilijker maken, bv. zet één voet op een groen en de andere voet op een blauw viltje. Wissel dit af met verschillende kleuren.
Als dit ook goed gaat, kan je de opdracht geven om één voet op een viltje te zetten en een hand op een ander kleur viltje.
Heb je een groep jongste kinderen en vinden ze de kleuren nog moeilijk, dan kan je ook de opdracht geven om bij één klap op de trom één voet op een viltje te zetten en bij twee klappen op de trom, beide voeten op een viltje.
Kern 2:
Alle kinderen pakken vijf verschillende kleuren viltjes en mogen achter een lijn gaan staan. Heb je geen lijnen, dan kun je heel gemakkelijk met afplaktape een lijn maken. Dit is ook weer snel te verwijderen.
De kinderen mogen allemaal een viltje zover mogelijk weg gooien en laten deze liggen. Kijk hoe de kinderen gooien, bv. onderhands. Laat een leerling dit voor doen en andere leerlingen doen dit na.
Laat iedereen vijf keer gooien. Als de kinderen geen viltjes meer hebben, dan mogen ze er weer vijf gaan halen en gaan achter de lijn gaan staan. Zet meerdere bakken of manden klaar en laat de kinderen proberen om de viltjes hierin te gooien.
Afsluiting:
De kinderen zitten in een kring op de grond of op de bank.
Maak nu met de hele groep een reeks. Heb je groep 2, dan kan je het wel met alle vijf de kleuren doen, heb je jongste kinderen dan kan je ook voor twee of drie kleuren kiezen.
De eerste leerling legt een viltje, de tweede leerling een volgende (wel een andere) kleur en de derde leerling legt ook weer een andere kleur.
Bv. rood, blauw, geel en dan weer rood, blauw, geel. Alle leerlingen mogen om de beurt één viltje in de reeks leggen. Je kan ook een “wegâ€Â leggen van speellokaal naar klas en als alle kinderen de viltjes hebben gelegd, mogen ze over “de weg†naar de klas terug gaan.
Alle kinderen staan in een kring en hebben een blok (op de korte zijde) voor hun staan. Kinderen mogen vanaf hun eigen plek met een bal het blok van een ander omgooien. Als het blok omvalt dan mag de leerling van dit blok op de grond gaan zitten met het blok achter zich.
Dit spel wordt uitgevoerd met één bal en i.p.v. gooien kan je ook schoppen.