Gymles met parachute

parachute02

Gymles met de parachute

Dit heb je nodig:

  • parachute
  • bal

Voorbereiding:

  • leg de parachute in het midden van je speellokaal klaar.

Inleiding:

De kinderen zitten op de bank. De leerkracht noemt een naam van een kind en een kleur waar deze leerling mag gaan staan (nog niet vastpakken). Wanneer de parachute maar 4 kleuren heeft kun je ook een aantal kinderen tegelijkertijd bij dezelfde kleur laten staan. Als alle kinderen mooi verdeeld zijn rondom de parachute, mogen ze met twee handen de rand van de parachute vast pakken, dus niet de lussen.  Duim aan de onderkant en de vingers boven.

Trek de parachute mooi strak met z’n allen en draai dan rond, kijk of de parachute mooi rond blijft.

Als dit goed blijft zing je het liedje zo gaat de molen, de molen draait langzaam rond, maar kom je bij zo gaan de wieken dan draait de molen de andere kant op en dat gaat dan ook een stuk sneller. Herhaal dit enkele malen. parachute03

Kern 1:

Zorg ervoor dat de parachute weer mooi rond is en laat de kinderen golvende bewegingen maken met de parachute. En hogere golven en nog hoger en er komt regen op de zee, de kinderen trappelen met de voeten. De wind gaat weer liggen, de golven worden minder hoog en tot slot zijn er helemaal geen golven meer en is de parachute weer strak en vlak. Storm op zee vinden de kinderen erg leuk vooral als ze wild mogen wapperen. Spreek met de kinderen een signaal af wanneer de ‘storm’ weer moet gaan liggen.

Pak nu de bal en gooi deze op de parachute , de kinderen mogen proberen de bal in het midden door het gat te laten zakken. Het is een beetje het idee van een roulettespel,  je kunt tegen de kinderen zeggen dat als de bal op jou vlak komt, dan doe je de parachute hoog en is hij niet bij jou of aan de overkant, dan hou je de parachute laag.

Ook kun je de kinderen weer golven laten maken en kijken wat de bal dan doet. Het is handig om van te voren af te spreken wie de bal pakt als hij van de parachute valt, anders heb je kans dat meerdere kinderen er naar toe rennen.

Kern 2:

Kinderen houden de parachute nog steeds met twee handen vast.  Leerkracht zegt één twee hoog, de parachute gaat omhoog en langzaam weer zakken.  Oefen dit een paar keer, kinderen vinden het vaak een heel prettig gevoel. Hierna zegt de leerkracht weer één  twee en een naam van een leerling. Je kunt ook twee namen noemen en deze leerlingen wisselen dan van plaats door onder de parachute te lopen. De kinderen laten de parachute weer omhoog gaan en de betreffende leerling mag er onderdoor naar de overkant lopen en daar vast pakken. Eigenlijk vinden alle kinderen het leuk om een beurt te krijgen. Je kunt ipv een naam ook een kleur noemen, alle kinderen die de betreffende kleur vasthouden moeten naar een ander vlak met dezelfde kleur. Kinderen moeten hierbij rekening houden met elkaar en zorg er ook voor dat de overige kinderen de parachute echt langzaam laten zakken.

Als slot kan je weer met z’n allen één twee hoog doen, Je kan met de kinderen afspreken dat je ook één twee hoog en los kan zeggen, de kinderen laten de parachute hoog los. De parachute vliegt dan ook echt door het speellokaal, en dit vinden de kinderen bijzonder leuk!

Afsluiting:

De kinderen mogen met z’n allen onder de parachute en jij als leerkracht bent al je kinderen kwijt. Je denkt heel diep na………en vraagt is ………(naam) er ook? Als een leerling zijn of haar naam hoort dan kruipt deze onder de parachute vandaan en gaat op de bank zitten.  Als alle kinderen op de bank zitten is het afgelopen.

Vinden de kinderen in jou klas het niet leuk om ander die parachute te kruipen kan je ook de volgende afsluiting doen: de kinderen staan rond de parachute, deze ligt op de grond. Eén leerling mag naar het midden lopen en in het gat gaan zitten. De kinderen om de parachute pakken deze weer vast en trekken die heel strak aan, hierbij tillen ze de leerling een klein stukje van de grond.