Gymles met ballen: gooien en mikken

gymlesballen01

Gymles met ballen

Gooien en mikken.

Dit heb je nodig:

  • kleine ballen
  • 4  grote ballen
  • 4 banken
  • 8 blokken
  • hoepels
  • wandrek
  • eventueel pittenzakken

Voorbereiding:

  • Zorg dat alle onderdelen klaar staan voordat je met de les begint.

Inleiding:

Laat de kinderen vrij bewegen door de ruimte maar wel allen in dezelfde richting. Je kunt kiezen uit: lopen, springen, huppelen, hinkelen, op je tenen lopen of op je hakken. Rennen kun je beter achterwege laten omdat er materialen klaar staan en er minder bewegingsruimte is.pittenzakje-009120

Kern:

Verdeel de kinderen in drie groepen van maximaal 8 kinderen, liefst wel een even aantal. Heb je minder dan 24 leerlingen, dan kan je ook alleen de eerste drie activiteiten doen.

Laat de kinderen na ongeveer 5 minuten wisselen van activiteit en zorg er voor dat alle groepjes alle activiteiten hebben gedaan.

1. Zet 4 banken naast elkaar en plaats een blok op ieder uiteinde van de bank. Bie iedere bank ligt een grote bal. De kinderen rollen de bal over de bank naar elkaar toe en proberen daarbij het blok aan de overkant omver te werpen.

2. Hierbij heeft ieder kind een “eigen” kleine bal. Heb je niet genoeg ballen, dan kan je deze activiteit ook met pittenzakken doen. De kinderen staan voor het wandrek en mogen de bal proberen door het wandrek te gooien. Probeer de bal steeds een stukje hoger door het wandrek te gooien Wie kan de bal er helemaal overheen gooien?

Trek een streep waar de kinderen achter moeten staan. Je kunt ook hoepels neerleggen.

3. De kinderen staan om de kast heen, waar de bovenkant van af is gehaald en proberen daar de ballen in te gooien. Leg rondom de kast hoepels, van waaruit ze de bal moeten gooien. Spreek af dat ze niet hun eigen bal terug mogen pakken, als er nog iemand aan het gooien is. Als iedereen gegooid heeft, dan pas de ballen laten pakken.

4. De kinderen staan in een rij. Voor de rij staat een bak met een kleine bal en een grote bal. De leerling die vooraan staat pakt een grote bal en geeft deze aan de leerling achter hem / haar, deze geeft de bal ook weer door aan de leerling die daar achter staat etc., als de bal bij de achterste leerling is, brengt hij/zij de bal weer terug in de bak voor en loopt terug naar eigen plaats. Probeer de bal nu door te geven over het hoofd en daarna tussen de benen door. Doe het eerst met de grote bal en daarna eens met de kleine bal.

Je kunt ook de opdracht geven om de bal over het hoofd door te geven naar achteren en door de benen terug naar voren. En je kan het nog moeilijker maken; de eerste leerling doet de bal over het hoofd naar achteren, de tweede tussen de benen door, de derde weer over het hoofd en de vierde tussen de benen door etc.

Laat de kinderen de ballen opruimen, terwijl je zelf de kast en de banken aan de kant zet.

Afsluiting:

Verdeel de groep in tweeën, de groepen staan ieder aan een kant in het speellokaal (achter een streep). Beide groepen hebben een mand of een bak met evenveel ballen. In het midden ligt een grote bal. De kinderen mogen proberen de bal in het midden te verplaatsen door er met kleine ballen tegenaan te gooien. Kinderen moeten tijdens het gooien achter de streep blijven. Zijn alle ballen “op”, dan mogen de beide groepen even over de streep om de ballen te verzamelen, op dat moment mag er niet gegooid worden. Als iedereen weer achter de streep staat mag er weer gegooid worden.