Circuit circus
Dit heb je nodig:
- Banken
- Clowns: 2, 3 of 4 matten, afhankelijk van het aantal kinderen
- Leeuwen: Een aantal hoepels en eventueel blokken, waar je de hoepels in kan zetten, waardoor ze verticaal te gebruiken zijn.
- Koorddanser: bank en/of evenwichtsbalk en parapluutjes
- Circuspaarden: 2 paardentuigjes of springtouwen en pylonen
Voorbereiding:
Zorg dat het circuit klaar staat voor de les begint. Verdeel het speellokaal met 4 banken in 4 delen, je zet de banken als een + in het midden, zodat kinderen er eventueel nog wel omheen en tussendoor kunnen lopen, je maakt zo 4 hoeken en verdeelt de kinderen bij de kern ook in 4 groepen.
Inleiding:
Zing het lied Boem Retteketet en laat de kinderen rond lopen. Je kan het lied eventueel vooraf aanleren, maar je kan het ook zelf zingen. Kinderen lopen, maar kunnen er ook bewegingen bij maken, doen alsof ze trompet spelen, bij komt dat zien een hand boven de ogen, bij in de tent gebaren ze dat het een grote tent is en bij wat fijn dat jij in het circus bent, kunnen ze anderen aanwijzen.
Zing het lied 4 keer, de eerste keer: kom de circusclowntje zien, tweede keer kom de circusleeuwen zien, de derde keer: kom de circusdansers zien en de laatste keer: kom de circuspaarden zien.
Boem retteketet,
gaat dat zien retteketet,
kom de circusclowntjes zien.
Op een rij zitten wij,
in de tent in de tent,
wat fijn dat jij in ´t circus bent.
Boem retteketet,
Kom dat zien retteketet,
gaat de circusclowntjes zien!
Kern:
Vertel wat er allemaal is klaar gezet en wat de bedoeling is.
Verdeel de groep in vieren, een groep clowntjes, een groep leeuwen, een groep koorddansers en een groep paarden.
- De clowntjes mogen koprollen maken op de matten en zelf kunstjes bedenken op de matten. Hou dit wel goed in de gaten, komt er niet veel uit de kinderen, dan kan je voorstellen om bv. over elkaar heen te springen, één clowntje ligt op de mat en de ander springt erover heen. Daarna wisselen.
- De leeuwen mogen door de verticale hoepels kruipen/springen. Heb je geen blokken waar ze in kunnen staan, dan kunnen kinderen de hoepels ook vast houden en wisselen ze elkaar af. Leg ook een aantal hoepels op de grond, zodat ze van hoepel naar hoepel kunnen springen. Je kan de hoepels ook in een cirkel leggen/zetten en één van de kinderen is de leeuwentemmer, hij/zij staat in het midden en stuurt aan wat de leeuwen moeten doen.
- De koordansers balanceren achter elkaar over de bank en hebben een paraplu in hun hand, geef wel aan dat er ruimte moet zijn tussen de kinderen. Wie aan de overkant is, loopt langs de kant van het raam (of muur) terug naar het beginpunt. Probeer het ook eens op je tenen of draai een rondje als je halverwege bent. Gebruik je de evenwichtsbalk, dan kan je hier dezelfde opdrachten geven, maar je kan ook een leerling aanwijzen als helper, hij/zij helpt de kinderen die over het koord (balk) lopen, door ze bij één hand vast te houden. Kan ook in tweetallen. Je kunt deze opdracht ook op een streep op de grond doen. Een streep maak je gemakkelijk met schilderstape.
- De circuspaarden werken in tweetallen, de één is het paard en de ander houdt het tuigje vast. De paarden slalommen tussen de pylonen door. Dit kan je afwisselen door lopen, springen en huppelen. Tussentijds wisselen de kinderen en is het andere kind paard.
Laat de groepen rouleren na ongeveer 6 minuten en zorg er voor dat alle kinderen alle vier de onderdelen hebben gedaan.
Afsluiting:
Maak ruimte om een kring te maken. Je kunt de kring ook maken door te zingen:
We maken een kringetje van leeuwen en van clowntjes, we maken een kringetje van tralala. Maak nu een buiging, maak nu een buiging. Bij de hand, bij de hand pak een clowntje bij de hand. Bij de hand, bij de hand pak een leeuw nu bij de hand.
De kinderen laten de handen los en gaan zitten op de grond.
Misschien kennen de kinderen het liedje van Clowntje Piet. Clowntje Piet was heel verdrietig, omdat zijn ballon stuk was. Wij hebben niet een nieuwe ballon voor clowntje Piet, zullen we hem blij maken door een liedje te zingen?
Kies een leerling die het clowntje mag zijn, hij/zij gaat in de kring op de grond zitten en doet alsof hij/zij huilt.
Speel nu het spel “ Daar zat een klein kaboutertje”, maar pas de tekst aan.
Daar zat een heel klein clowntje, huilend op een steentje,
huilend, huilend heel de dag alleen.
Sta op clowntje Piet en droog je traantjes af.
Kies er eentje uit de kring, anders ben je af.
Tra la la la la la la la la,
La la la la la la la la la la la la la.
Bij sta op, gaat clowntje Piet staan en kiest iemand uit de kring om mee te dansen. De kinderen in de kring zingen en klappen mee.
Herhaal dit spel een aantal keer, met steeds een andere leerling als clowntje Piet.