Dyspraxie
Wat is Dyspraxie?
Dyspraxie is een stoornis bij het correct verwerken van informatie.
Dit leidt  tot moeilijkheden bij de motoriek en motorische vaardigheden.
Bijvoorbeeld bij het uitvoeren van een taak waarvoor oefening nodig is of bij acties die niet in
de hersens zijn geprogrammeerd. Zuigen en wandelen zijn voorbeelden van
geprogrammeerde acties. Het schillen van een sinaasappel, het aantrekken van een
jas en het papiertje van een snoepje halen zijn dat niet. Vaak gaat Dyspraxie
samen met problemen met de spraak, taal, waarnemen, denken en gevoelige tastzin.
Verondersteld wordt dat Dyspraxie veroorzaakt wordt door onvolgroeidheid of
vertraging in de ontwikkeling van neuronen en bij ongeveer 2% van de bevolking
zichtbaar is. Sommigen schatten het aandeel op 10%.
Dyspraxie is een onrijpheid van de hersenen. Met als gevolg dat boodschappen
niet goed aan het lichaam worden doorgegeven. Het heeft invloed op ten minste 2%
van de bevolking. 70% van hen is man. Dyspraxie is een onzichtbare handicap. Dit
is zowel een voordeel als een nadeel.
Een aantal van de problemen die veroorzaakt worden door dyspraxie zijn:
- Onhandigheid
- Slechte houding
- Onhandig/lomp lopen
- Verwarring over welke hand moet worden gebruikt
- Moeilijkheden met het gooien en vangen van een bal
- Gevoelige tastzin
- Sommige kleren oncomfortabel vinden
- Minder goed korte termijn geheugen. Het vergeten van wat de vorige dag is
- geleerd
- Pover bewustzijn van het eigen lichaam
- Problemen met lezen en schrijven
- Een pen niet goed kunnen vasthouden
- Slecht richtinggevoel
- Niet kunnen huppelen, hinkelen of fietsen
- Langzaam leren zichzelf aankleden of zelf te eten
- Simpele vragen niet kunnen beantwoorden, terwijl ze wel het antwoord weten
- Spraakproblemen, leren laat praten of praten onsamenhangend
- Fobieën of obsessief gedrag
- Ongeduld
- Kunnen niet tegen haar borstelen of tandenpoetsen of haar en nagels knippen
- Kunnen niet tegen het dragen van pleisters.
De symptomen
Mensen met Dyspraxie vertonen sommige van de volgende symptomen, anderen hebben
een niet specifieke coördinatie stoornis (Developmental Co-ordination Disorder,
DCD) en hebben ook een aantal kenmerken, maar geen problemen met de motoriek.
Weinig mensen vertonen alle symptomen of beperkingen.
Planning
Het onvermogen om taken te plannen en uit te voeren. Elke nieuwe taak moet
worden geleerd en herhaald tot het een automatisme is (automatiseren).
Organiseren en ordenen
Problemen met de volgorde. Wat is het eerst, wat in het midden en wat het
laatst? Gedachten moeten georganiseerd worden tot acties en daardoor zijn er ook
problemen met het uitvoeren van taken. Wat trek je bij het aankleden
bijvoorbeeld als eerste aan? Het probleem treedt ook op bij het vertellen van
een verhaal, waarbij begin, midden en einde verward worden.
Fijne motoriek
Problemen met schrijven, tekenen, spelen met lego, het maken van legpuzzels,
schoenen vastmaken, weinig houvast hebben.
Grove motoriek
Fietsen, het gooien en vangen van een bal, huppelen of het in een rechte lijn
lopen zijn voorbeelden van problemen met de grove motoriek. Vaak hebben ze laat
leren lopen en hebben ze als baby niet gekropen. Het evenwichtsgevoel is niet
optimaal. Ook kunnen ze te angstig of juist gevaarlijk genoeg niet angstig zijn,
bijvoorbeeld voor hoogtes.
Ruimtelijk bewustzijn
Dit betreft een beperking in het besef waar je je bevind in de relatie tot
je omgeving: waar is de deur, hoe ver is een aankomende auto? Een kind met een
beperkt ruimtelijk bewustzijn wil altijd vooraan of achteraan staan, maar nooit
in het midden. In het midden ‘verdwaalt’ het, weet het niet waar het is.
Sommigen slaan van zich af als iemand te dichtbij komt.
Bewustzijn van het eigen lichaam
Het gebrek aan bewustzijn van de verschillende lichaamsdelen of dat het
lichaam twee kanten heeft. Een jong kind dat een tekening van een persoon maakt,
plaatst alle ledematen en gezichtskenmerken, maar niet in perspectief. Pas als
ze kijken weten ze waar ze zijn aangeraakt, ze zijn langzaam bij het leren van
namen van de verschillende lichaamsdelen. Het ontbreken van het besef dat het
lijf twee kanten heeft vertaald zich naar de late keuze van de dominante hand,
moeilijkheden met schrijven etc.
Gevoelige tastzin
De wereld draait om voelen. Kinderen leren door voelen om vormen en weefsels
enz. te herkennen. Problemen met de tastzin uiten zich op veel manieren. Een
lichte aanraking wordt als pijnlijk afgeweerd, en harde, ruwe aanrakingen zijn
welkom. Nagels knippen, haar borstelen, pleisters en de douche zijn pijnlijk.
Dergelijke problemen leiden tot moeilijkheden in de klas. De aanwezigheid in een
menigte kan beangstigend zijn, kleren zijn oncomfortabel en veroorzaken onrustig
gedrag. Het kind kan vernielzuchtig zijn. Dezelfde problemen kunnen ook het
eetgedrag beïnvloeden, omdat sommigen bepaalde voedselstructuren vermijden of
verlangen naar pittig gekruid eten.
Concentratie
Sommige kinderen kunnen zich maar kort concentreren. Met het groter groeien,
wordt deze tijd wel langer. Sommigen kunnen zich maar enkele minuten
concentreren, terwijl anderen dit een uur volhouden. Om het beste uit een kind
te halen moet elke inspanning zich beperken binnen die tijdsduur. Daarna moet er
minder worden verwacht.
Aandachtproblemen
Velen zoeken aandacht. Ze verlangen naar aandacht als ‘moeder’ aan de
telefoon zit of naar de nieuwe baby kijkt. Bij sommigen is het moeilijk om hun
aandacht te trekken, of andere gaan te veel op in wat ze doen. Problemen op het
gebied van aandacht kunnen verband hebben met het gebrekkige waarnemingsvermogen
van het kind. Het reageert op alle visuele en auditieve prikkels en kan niet
deze niet onderscheiden. Als er te veel problemen met de aandacht zijn dan is
een test nodig om oorzaken als ADD of ADHD uit te sluiten. Soms wordt foutief
verondersteld dat er sprake is van ADHD terwijl Dyspraxie of DCD de echte
oorzaak van de aandachtsproblemen is.
Emoties
Vaak zijn kinderen met Dyspraxie onvolwassen en worden emoties overdreven.
Deze kinderen vergeven niet snel en zijn vaak wispelturig. Sommigen zijn vaak
overdreven liefhebbend, sommigen kunnen een intense hekel aan je hebben na een
slecht bevallen eerste kennismaking.
Gedrag
Het gedrag is ook onvolwassen. Sommigen weten niet welk gedrag van ze wordt
verwacht, of misdragen zich door problemen met tijd, de tastzin of het
ruimtelijke bewustzijn. Een kind dat onzeker is waar hij is, kan snel
geïrriteerd raken als anderen te dichtbij komen. Anderen zoeken vergelding lang
nadat er iets vervelends gebeurd is. Soms is het gedrag te wijten aan
frustratie. Een kind dat een dag hard gewerkt heeft zonder dat er goed werk is
geleverd en dat heeft moeten zwoegen om de leeftijdsgenoten bij te houden komt
thuis met driftbuien of lijkt onredelijk. Ouders staan hun kinderen het meest
nabij ondergaan vaak scheldpartijen of zelfs slaan. Deze kinderen doen alleen
anderen zeer als zij zich op hun gemak voelen en veranderen in het onrijpe,
gefrustreerde kind in huis. Sommige kinderen willen niet genegeerd worden en
worden de clown van de klas.
Fobieën en obsessies
Velen hebben last van fobieën en obsessies. Sommigen zijn relatief logisch,
zoals angst voor bepaalde harde geluiden zoals ballonnen, treinstations. Of ze
zijn bang om alleen te zijn, doordat ze een gebrekkig waarnemingsvermogen
hebben. Sommigen houden niet van veranderingen in routines of zelfs niet van
veranderingen van de opstelling van meubels.
Spraak en taal
Spraak wordt soms langzaam aangeleerd, sommige klanken moeten worden
aangeleerd omdat er een gebrek aan coördinatie van de mondbewegingen is (verbale
ontwikkelingsdyspraxie) Sommigen hebben geen besef van volume, en schreeuwen. Er
is een neiging tot het enkele keren herhalen van wat al is gezegd omdat woorden
worden verhaspeld. Ontastbare woorden als op/onder/in/over worden soms laat
begrepen, net als gevoelens en emoties. Vaak hadden deze kinderen eerdere
eetproblemen en/of kwijlden heel erg. Sommigen hebben een lijmoor gehad.
Waarneming
Hoe nemen we de wereld om ons heen waar, grootte, snelheid, vorm, kleur en
tijd? We weten op het gehoor waar een vliegtuig in de lucht zit door het geluid.
We leren begrippen als morgen, middag en avond eerder door tijdsbesef dan door
klokkijken. Jonge kinderen zijn zich vaak niet bewust van ochtend en avond, en
leren de dagen van de week maar langzaam. Tieners kunnen de maanden van het jaar
niet opzeggen. Weten hoe laat het is, is een andere moeilijkheid, net als omgaan
met geld. Velen hebben problemen om de weg te vinden. Zelfs op een kleine school
kan het lang duren eer het kind gewend is en sommigen leren nooit de weg in een
groot schoolgebouw. Deze kinderen moeten zelfs in een veilige omgeving in de
gaten worden gehouden. Als je uit hun gezichtsveld raakt (of als je ze zelf niet
meer ziet) zijn ze snel verdwaald.
Slechte ooghandcoördinatie
Het kan moeilijk zijn om een beweging met de ogen te volgen. Een
buitensporige hoofdbeweging wordt gebruikt. Ze kunnen niet snel van het ene naar
het andere object kijken, bijvoorbeeld van een boek naar het schoolbord.
Leerproblemen
Bij enkelen is het enige dyspraxie probleem dat ze hebben, een probleem met
schrijven. Anderen hebben leesproblemen als gevolg van dyslexie of slechte
oog-hand coördinatie. Anderen hebben problemen met rekenen (dyscalculie), of
lezen alleen mechanisch, zonder te begrijpen wat ze lezen (hyperlexie). Als
kinderen Dyspraxie gerelateerde moeilijkheden hebben zoals problemen met
waarnemen, de tastzin of ruimtelijk bewustzijn, dan ligt de aanwezigheid van
leerproblemen voor de hand. Dyspraxie and DCD beïnvloeden een grote groep
mensen, dus er zijn mensen met ’talenten’ en er zijn mensen die ‘langzaam’ zijn.
De meerderheid heeft een gemiddelde intelligentie, maar heeft een probleem om
dit uit te drukken in taal of schrijven.
Handschrift
Problemen met de motoriek en de coördinatie = schrijfproblemen. Het
handschrift kan slechter worden als het kind groter wordt, omdat het dan sneller
gaat denken en dan sneller probeert te schrijven. Sommige oudere kinderen hebben
de kunst van het schrijven overwonnen, maar hun handschrift is vaak klein of
neigt naar krassen en wordt met veel energie geproduceerd. Alle inspanning gaat
naar het schrijven, en de inhoud van het werk leidt hieronder. Velen hebben ook
zwakke spieren, houden hun pen te stevig vast en dan kan schrijven pijnlijk
zijn. Sommige leerkrachten hebben veel energie in schrijflessen gestoken, om
vervolgens tot de conclusie te komen dat dit de situatie is verslechterd.
Geheugen
Het korte termijn geheugen functioneert niet zo goed. Ze vergeten wat ze ‘s
morgens hebben gedaan. Het lange termijn geheugen is uitstekend, in het
bijzonder voor triviale gebeurtenissen.
Toekomst
Er wordt gezegd dat kinderen over de problemen heen groeien, maar recent
onderzoek toont aan dat dit niet zo is. Velen verbeteren naar mate ze groter
groeien, leren strategieën om er mee om te gaan, leren vermijdingstechnieken of
specifieke vaardigheden. Bijvoorbeeld het leren fietsen. Dit betekent niet dat
de coördinatie is verbeterd, als een kind met Dyspraxie leert fietsen. Het heeft
alleen één vaardigheid geleerd.