Een alfabetisch overzicht van veel gebruikte begrippen in het (basis-)onderwijs:
Aanvankelijk lezen
Het beginnende lezen in groep 3, waarbij de nadruk ligt op het leren verklanken
van eenvoudige woorden.
Actieve woordenschat
De woorden die een taalgebruiker productief tot zijn beschikking heeft, met
andere woorden: die de taalgebruiker bij spreken en schrijven zelf gebruikt of
kan gebruiken.
Adaptief onderwijs
Wanneer je adaptief onderwijs verzorgt, worden de niveauverschillen tussen
kinderen gebruikt om aanbod op maat te leveren.
Afasie
Taalstoornis in het begrijpen van taal en het zich uitdrukken in taal, die wordt
veroorzaakt door een hersenbeschadiging en waarbij (delen van) het taalsysteem
wordt beschadigd en die tot een onvermogen om taal te begrijpen of te gebruiken
tot gevolg heeft.
Analogiemethode
Het leren lezen of spellen van woorden door ze te vergelijken met kapstokwoorden
(woorden met dezelfde spellingmoeilijkheid).
Anker
Een anker is een gezamenlijk startpunt, een rijke, betekenisvolle context dat
leervragen bij de kinderen oproept. De activiteiten in de groep worden op de
interesses van kinderen afgestemd. Kinderen nemen daarbij het initiatief om met
onderwerpen aan te komen, aan te geven wat zij graag willen weten. Het werken
met een anker is een didactiek binnen interactief taalonderwijs. Als anker
kunnen fungeren een verhaal, een excursie, een videofragment, een poppenkastspel
etc.
Anticiperend lezen
Een vorm van radend lezen, waarbij een woord gelezen wordt dat er niet staat,
maar dat wel in de context past.
BaO
Reguliere basisonderwijs
Beelddenker
Iemand die in beelden denkt kan heel intelligent zijn. Het is een hele snelle
manier van denken: in één beeld omvat je het hele probleem. Het lastige is dat
je dat beeld niet zo snel in woorden, zinnen of cijfers kunt omzetten. Het
ontbreekt de beelddenker nogal eens aan geduld: het volgende beeld vraagt alweer
de aandacht. Ook weet men vaak niet waar men moet beginnen. Op school is dit
vaak de aanleiding tot een reeks problemen. Als er dictee wordt gegeven heeft
het beelddenkende kind direct een plaatje van de zin in het hoofd. Maar de
bijbehorende woorden is het vaak direct kwijt. Het beeld vraagt alle aandacht.
De overstap naar woorden is te groot.
Begrijpend lezen
Het toekennen van betekenis aan geschreven taal, een actief en complex proces
waarbij zaken als woordenschat, voorkennis en een juist gebruik van
leesstrategieën van essentieel belang zijn.
Betrokkenheid
Kinderen zijn betrokken wanneer zij geconcentreerd, geboeid en geïnteresseerd
aan het werk of aan het luisteren zijn.
Bottom up model
Leesmodel waarbij het lezen vanuit de basis, dat wil zeggen vanuit losse klanken
wordt opgebouwd.
Brede school
De ‘brede school’ is een samenwerkingsverband tussen partijen die zich
bezighouden met kinderen van 0 tot 18. Waar kinderen warm eten tussen de middag,
ouders ’s avonds terecht kunnen, waarin een bibliotheek is gevestigd en de voor-
en naschoolse opvang een logisch vervolg is op het onderwijs.
Cluster
Verzamelingsnaam voor een bepaald soort school. We onderscheiden cluster 1
t/m 4.
Cluster 1: scholen voor blinde en slechtzienden
Cluster 2: scholen voor ernstige communicatieproblemen (ESM)
Cluster 3: scholen voor verstandelijke handicap/ ernstige motorische problemen (ZMLK,
Mytyl)
Cluster 4: scholen voor gedragsproblemen (ZMOK, LZK, PI)
CLZ
Commissie LeerlingenZorg. Deze hebben een driedelige bovenschoolse taak:
onderzoek, consultatie/advisering en begeleiding.
Competenties
Bekwaamheden en vaardigheden
Constructivisme
De theorie van het constructivisme van Piaget gaat ervan uit dat kinderen tot
ontdekkingen komen omtrent gesproken en geschreven taal door actief met hun
wereld bezig te zijn. Door nieuwe informatie te integreren en op te slaan in het
geheugen breiden zij hun taal- en kennissysteem uit. Binnen (interactief)
taalonderwijs kunnen leerkrachten de actieve inbreng van leerlingen vergroten
door uit te gaan van een krachtige leeromgeving waarin leerlingen zelf keuzes
kunnen maken en een eigen betekenis leren toekennen aan de leerinhoud. Van
belang is dat leerlingen de gelegenheid krijgen een eigen betekenis toe te
kennen aan de verschijnselen en gebeurtenissen in de wereld om zich heen en hun
eigen positie daarbinnen.
Coöperatief leren
Coöperatief leren wordt in het Nederlands ook wel ‘samenwerkend leren’ genoemd.
Bij coöperatief leren draait het om interactie en samenwerking tussen leerkracht
en kinderen en vooral tussen kinderen onderling. Bij taalonderwijs gaat het om
effectieve communicatie, toch vindt er bij veel taaloefeningen helemaal geen
communicatie plaats tussen de leerlingen, hoogstens tussen de leerkracht en
enkele kinderen. Luisteren, lezen, spreken en schrijven, zijn daarom
vaardigheden die in interactie moeten worden geoefend en samenwerking is daarbij
noodzakelijk.
CVO&B
Commissie van onderzoek en begeleiding, die bestaat uit de directeur, de
psycholoog, de maatschappelijk werkster en de schoolarts. Onderzoekt en
adviseert bij toelating, verblijf en vertrek van leerlingen.
DALTON
Het Daltononderwijs wordt gekenmerkt door taken. De taak dient als middel om
zelfstandig te leren werken. Deze taken zijn dan ook toegesneden op het
kennisniveau en de werkhouding van iedere leerling afzonderlijk. Er zijn zo’n
166 Daltonscholen in Nederland.
Didactiek
De manier van onderwijzen.
Differentiëren
Werken met de niveauverschillen in de klas op cognitief niveau, maar ook op
sociaal-emotioneel niveau
Dyslexie
Letterlijk geeft het aan dat iemand minder vermogen heeft om te lezen (‘Lexie’
is Grieks voor ‘woord’ en ‘dys’ betekent verstoord functioneren). Maar iemand
met dyslexie heeft ook altijd problemen met zuiver schrijven. En om het nog
ingewikkelder te maken kan dezelfde stoornis problemen geven met het vinden van
de juiste woorden en het maken van goede zinnen.
ESM
Ernstige spraak-/taalproblemen
Evalueren
Nagaan hoe iets verlopen is, leerpunten verzamelen uit het handelen.
Faalangst
Het kenmerkende van faalangst is, dat deze angst slechts optreedt in bepaalde
toestanden. Vandaar de naam: angst als toestand. Faalangst treedt slechts op in
bepaalde situaties of bij bepaalde gebeurtenissen. Het is, als het ware, een
afgebakende angst die je kunt benoemen. Het heeft ergens mee te maken. Een
tweede belangrijk kenmerk van faalangst is, dat er sprake moet zijn van het min
of meer verplicht uitvoeren van een bepaalde taak, ofwel opdracht. Samengevat:
Faalangst is een angst als toestand, die met name voorkomt in situaties waarin
mensen taken worden opgedragen.
Freinet onderwijs
Het onderwijs vindt niet plaats aan de hand van vaste methodes, maar vertrekt
vanuit de ervaringen en belevingen van de kinderen. De leraar en de groep zorgen
er samen voor dat hier zinvol mee gewerkt kan worden. Leren is niet opnemen wat
anderen bedacht hebben, je leert pas echt als je al handelend experimenteel kunt
zoeken en ontdekken en daar met anderen over kunt communiceren. De leraar
bepaalt niet eenzijdig wat er gebeurt, maar de groep en de leraar plannen in
democratisch/coöperatief overleg het werk.
Freinetscholen
Deze scholen leren kinderen om kritisch naar de wereld te kijken en hun lot
in eigen handen te nemen. Op zo’n school is, als het goed is, niemand anders de
baas dan het collectief van leerlingen, leraren en ouders. Er zijn in Nederland
ongeveer 14 Freinetscholen.
Gilles de la Tourette
Tourette is een erfelijke aandoening die berust op een stoornis in een
hersenfunctie. Hoewel de juiste oorzaak nog steeds niet bekend is, spelen
neurotransmitters een grote rol. Het gaat dus om chemische stoffen die de
prikkeloverdracht tussen de zenuwcellen regelen. Dat geldt met name voor
dopamine en mogelijk ook voor serotonine en noradrenaline.Hersenonderzoek levert
weinig op: men kan de aandoening eigenlijk niet anders ‘bewijzen’ dan door
observatie van de symptomen.De ziekte is voor het eerst beschreven in 1885 door
de Franse neuroloog George Albert Eduard Brutus Gilles de la Tourette n.a.v.
enkele gevallen in zijn praktijk en wordt meestal het Tourette-syndroom,
Tourette of GTS genoemd.
Holistische visie
Opvatting dat lezen en schrijven vaardigheden zijn, waarbij techniek en begrip
eenheid vormen. Voor het leesonderwijs geldt dat het lezen niet kan worden
opgedeeld in deelvaardigheden en als een betekenisvolle eenheid moet worden
aangeboden.
Hyperlexie
In staat zijn tekst adequaat te decoderen, terwijl het tekstbegrip onvoldoende
is.
Interactie
Communicatie. Begrip dat steeds meer centraal staat in het taalonderwijs dat -zo
blijkt uit onderzoek- te weinig interactief is.
Intercultureel onderwijs
Met intercultureel onderwijs bedoelen we actief en efficiënt leren omgaan met
sociale en culturele diversiteit. Deze verscheidenheid bevat allerlei dimensies,
zowel culturele, etnische, sociale, uiterlijke als andere dimensies. We vinden
ze terug bij leerlingen, leerkrachten en ouders. De alledaagse omgang tussen
mensen die van elkaar kunnen verschillen, verloopt liefst zo positief mogelijk,
maar dit gebeurt niet vanzelf. Omgaan met verscheidenheid moet je blijkbaar
leren. We noemen het de interculturalisering van de samenleving: het beter leren
functioneren in de pluriforme maatschappij zoals ze is.
IOBK
In Ontwikkeling Bedreigde Kleuters (4-7 jaar). Deze term is inmiddels
verouderd. Sinds 1998 wordt in de wet gesproken over Jonge RisicoLeerlingen (JRL)
of Jonge RisicoKinderen (JRK).
Jenaplanscholen
Het Jenaplanonderwijs legt niet de nadruk op kennis, maar op inzicht,
verbanden leggen en het vormen van een eigen mening. Leren doen de kinderen
vooral samen, in stamgroepen, waarin ze met drie of vier rond een tafel zitten.
Die stamgroepen zijn meestal 3 leerjaren groot.
KDC
Kinder Dag Centrum. Voor kinderen die (vrijwel) niet leerbaar zijn.
Kerndoelen
In 1998 vastgestelde einddoelen voor het basisonderwijs.
Kleefletters
In het spellingonderwijs zijn lettercombinaties als lk, rk enz. moeilijk te
verklanken. Er wordt vaak een u tussen geschreven. Om duidelijk te maken dat er
geen klank tussen hoort, wordt gesproken van kleefletters.
KPC Groep
Een innovatie-instituut dat zich richt op het verbeteren van leerprocessen van
individuen en organisaties
Klasseassistent
Extra kracht ter ondersteuning van de groepsleerkracht.
Leerlingvolgsysteem
Hierin wordt het functioneren van de leerling gevolgd. Alle vorderingen,
achterstanden en resultaten worden hierin verwerkt om zo voor een compleet beeld
van de ontwikkeling van het kind te zorgen.
Leesblindheid
Evenals woordblindheid verouderd begrip voor dyslexie, afkomstig uit de tijd dat
men er van uit ging dat een oogafwijking ten grondslag lag aan dyslexie.
LGF
Leerling Gebonden Financiering
Logopedist
Spraak-/taaldeskundige. Begeleidt de leerling(en) op indicatie.
LWOO
LeerWeg Ondersteunend Onderwijs. Deze moet hulp bieden aan leerlingen die
alleen met extra ondersteuning in staat zullen zijn een voor hun geschikte
leerweg af te ronden.
LOM
Leer- en Opvoedings-Moeilijkheden. Deze term is inmiddels verouderd. Tot 1998
bestonden er aparte scholen voor leerlingen met LOM, thans SBO-scholen geheten.
LZK
Langdurig Zieke Kinderen
Macroniveau
Relaties van de school met instanties buiten de school: onder andere Riagg,
vertrouwensarts, wijkagent, enzovoort
Mesoniveau
Alle activiteiten die buiten de klas plaatsvinden, zoals het bijwonen van
teamvergaderingen
Microniveau
Het geven van onderwijs aan de groep en het begeleiden van individuele
leerprocessen van kinderen
MKD
Medisch Kleuter Dagverblijf. Dit is een instelling voor dagopvang van
kinderen in de leeftijd van 0 tot 7 jaar.
MLK
Moeilijk Lerende Kinderen. Deze term is inmiddels verouderd. Tot 1998
bestonden er aparte scholen voor MLK, thans SBO-scholen geheten.
Montessorischolen
Iedere leerling volgt hier zijn of haar eigen aanpak. De leerkracht is vooral
begeleider van het leerproces. Sociale vaardigheden zijn hier erg belangrijk en
in eenzelfde klas zitten jonge en oudere leerlingen door elkaar. De ene keer
zijn ze dus de ‘helper’ en de andere keer zijn ze de ‘geholpene’.
OBD
Onderwijs BegeleidingsDienst.
Oefentherapeut Cesar
Bewegingsdeskundige, werkt volgens de Cesar-methode aan verbetering van de
motoriek.
Onderwijsleermiddelen
De middelen die jouw onderwijs kunnen ondersteunen. Denk hierbij aan rekenrekjes
enzovoort.
Ontwikkelingsgericht onderwijs
Het betekenisgericht onderwijzen staat centraal.
Orthopedagoog
Volgt de ontwikkeling van een kind en geeft behandelingsadviezen aan de
behandelaar(s), doet observaties en kan een psychologisch onderzoek doen.
PCL
Permanente Leerlingen Commissie. Regelt de toelaatbaarheid van een leerling
voor het SBO en draagt het leerlingdossier over aan het CVO&B. PCL bestaat uit
functionarissen van: basisonderwijs, OBD, SBO en eventueel te raadplegen
onderzoekers, zoals psychologen, etc.
PDD-NOS
PDD-NOS,de afkorting betekent: Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise
Specified. Dit is een ontwikkelingsstoornis, aanautisme verwant, waarbij het
grootste probleem is dat de kinderen zich niet in kunnen leven in een ander
persoon. Ze zijn erg op zichzelf gericht, en hebben vaak meerdere achterstanden
op emotioneel, sociaal en motorische gebieden.
Pedagogiek
Opvoedkunde
PI
Pedologisch Instituut
Praktijkonderwijs
Voortgezet onderwijs voor leerlingen van wie verwacht wordt dat ze geen
diploma zullen kunnen behalen. Ze worden toegeleid tot de arbeidsmarkt.
Primair Onderwijs (PO)
Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs tezamen.
Psycholoog
Is universitair geschoold, doet onderzoek naar de intelligentie en de
persoonlijkheid van kinderen en geeft vervolgens adviezen aan school en ouders.
Is lid van de CVO&B.
REC
Regionaal Expertise Centrum (Centra). Regionaal samenwerkingsverband tussen
scholen binnen een bepaalde regio vanuit eenzelfde cluster (1 t/m 4).
Reflecteren
Met reflecteren wordt bedoeld dat je terug kunt koppelen naar je eigen handelen
en daaruit conclusies kunt trekken. Wat heb je gedaan, waarom heb je dat gedaan
en wat heb je daar van geleerd, dus hoe doe je het de volgende keer.
RVC
Regionale VerwijzingsCommissie. Indien u niet kunt instemmen met het advies
van de PCL dan kunt u beroep aantekenen bij de RVC. Deze zal dan een zwaar
advies neerleggen bij de PCL.
Samenwerkingsschool
School op algemeen bijzondere grondslag, toegankelijk voor leerlingen van
alle denominaties en waarin openbare, protestants- christelijke en rooms-katholieke
schoolbesturen samenwerken.
Samenwerkend leren
Een in de Verenigde Staten uitgewerkte onderwijsstrategie waarbij leerlingen
elkaar ondersteunen bij allerlei vormen leren (peer-tutoring). Een andere vorm,
waarbij gespecialiseerde tutoren een kind ondersteunen heet one-to-one tutoring.
SBL
SBL staat voor: Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel.
SBL bevordert de kwaliteit van het onderwijs door bekwaamheidseisen op te
stellen voor leraren en door professionaliteit centraal te stellen. SBL doet dat
samen met die leraren. Kortom, SBL staat voor: Goede leraren voor goed
onderwijs.
Scaffolding
Amerikaans woord voor steiger. De leerkracht zet een steiger om het kind heen en
ondersteunt het daar waar het nodig is. Dit begrip komt voor bij beschrijven van
activiteiten van de leerkracht om een kind uit te dagen (bijvoorbeeld bij spel,
zoals basisontwikkeling of in het piramideproject, als bij taal, bijvoorbeeld
tijdens het interactief voorlezen).
Schakelfunctie
Taak van het SVO om leerlingen die bij het verlaten van de (speciale)
basisschool en nog een achterstand hebben, in 1 of 2 jaar toch te plaatsen in
één van de leerwegen van het voortgezet onderwijs.
Semantiseren
Uitleggen en toelichten van woordbetekenissen.
Sociaal leren
Sociaal leren is het leren in groepsverband, in samenspraak en samenwerking met
anderen die vaak meer ervaren zijn.
Socratische gespreksvoering
Een gesprek waarbij er geen leider is. Kinderen hebben allemaal dezelfde
inbrengsmogelijkheid er van uitgaande dat er geen ‘alweter’ is die de waarheid
kent. Het is dus een “leiderloos” gesprek maar geen “regelloos” gesprek.
Speciaal basisonderwijs (SBO)
Speciale scholen voor leerlingen van 4-12 (14 jaar) met leer-, ontwikkelings-
of sociaal-emotionele problemen (voorheen LOM, MLK en IOBK)
Speciaal onderwijs (SO)
Elke vorm van onderwijs die niet tot het reguliere onderwijs behoort.
Stategisch leren
Strategisch leren houdt in dat kinderen strategieën leren voor de planning,
uitvoering en controle van (taal) leerprocessen zoals bijvoorbeeld ‘hoe schrijf
ik een brief aan oma om te bedanken voor het logeren’, ‘hoe leer ik woorden’.
Het is één van de drie uitgangspunten van interactief taalonderwijs.
Leerkrachten kunnen strategisch leren bevorderen door coöperatief leren toe te
passen en door zelf model te staan en hardop denkend voor te doen hoe kinderen
bepaalde activiteiten het beste kunnen aanpakken. Vooral het leren reflecteren
op en controleren van eigen taalleerprocessen is van cruciaal belang voor de
verdere taalontwikkeling van kinderen. Portfolio’s kunnen bij het refecteren op
eigen leerprocessen een geschikt middel zijn. Hierdoor worden ze in hun
ontwikkeling steeds minder afhankelijk van anderen en leren ze hun kennis en
strategieën te gebruiken in situaties die ze nog niet eerder zijn tegengekomen.
Successief model
Volgens dit model gaat de aanvankelijke sturing vanuit het opleidingscurriculum
in de loop van de opleiding over in een sturing vanuit de ervaringen die de
student opdoet op de werkplek.
SVO
Zie speciaal voortgezet onderwijs.
Speciaal Voortgezet Onderwijs (SVO)
Zie speciaal basisonderwijs, maar voor leerlingen van 12-14/15 jaar. In de
toekomst wordt deze vorm van Voortgezet Onderwijs omgevormd tot zgn. LeerWeg
ondersteunend Onderwijs (LWO).
Top down
Leesmodel waarbij het lezen wordt gezien als een vaardigheid waarbij woorden
worden herkend op grond van voorkennis t.a.v. de tekst, op grond van het
waarnemen van vluchtige kenmerken van een woord enz.
Visueel geheugen
Het (aan)leren van nieuwe woorden door de leeromgeving daarvoor geschikt te
maken, de juiste werkvormen te kiezen, kinderen strategieën aan te leren en de
juiste instructie te geven.
(I)VBO
(Individueel) Voorbereidend BeroepsOnderwijs. In de toekomst wordt deze vorm
van Voortgezet Onderwijs omgevormd tot zgn. LeerWeg ondersteunend Onderwijs (LWO).
(I)VMBO
(Individueel) Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs.
Voor en vroegschoolse educatie
Overheidsbeleid, waarbij in een akkoord is afgesproken dat gemeenten de komende
jaren zullen investeren in een veredere versterking en uitbreiding van
peutervoorzieningen.
Vrije School
School met antroposofische grondslag. Vrijwel geen wisseling van leerkrachten.
Binnen de vrije school wordt er gewerkt vanuit 1 visie op onderwijs aan 4 t/m 18
jarigen. Onderbouw t/m klas 7 en bovenbouw t/m klas 12.
VSO
Zie speciaal voortgezet onderwijs.
VTO
VroegTijdige Onderkenning.
Wederkerend onderwijzen
Wederkerend onderwijzen of reciprocal teaching is een vorm van coöperatief leren
in kleine groepen. Het doel is dat leerlingen strategieën toepassen die leiden
tot beter leesbegrip. Discussie over de betekenis van de tekst staat hierbij
centraal. De leerkracht en de leerlingen leiden om de beurt een discussie over
de inhoud van een tekst. In het begin zal de leerkracht de leider van de
discussie zijn, later een van de leerlingen. Na het stil of samen lezen van de
tekst voert de leider een aantal leesstrategieën uit waarop de andere leerlingen
reageren.
Welbevinden
Kinderen hebben een hoog welbevinden als zij lekker in hun vel zitten, zich
gewaardeerd en begrepen voelen.
Werkconcept
Een verslag, geschrift waarin jouw visie tot uiting komt, gebaseerd op meerdere
principes.
Woordenschatdidactiek
Het (aan)leren van nieuwe woorden door de leeromgeving daarvoor geschikt te
maken, de juiste werkvormen te kiezen, kinderen strategieën aan te leren en de
juiste instructie te geven.
ZML(K)
Zeer Moeilijk Lerend(e) (Kinderen). IQ globaal tussen de 30 en 60/70.
ZMOK
Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen.
Zorgstructuur
Het geheel van regels, afspraken en procedures in het samenwerkingsverband,
bedoeld om
leerlingen die extra zorg te bieden die ze nodig hebben.
Zorgplan
Het jaarlijks door de deelnemende besturen vastgestelde document waarin de
zorgstructuur,
de bijbehorende activiteiten en de verdeling van personeel en middelen is
beschreven.