Beelddenken
Beelddenken is het denken in beelden en gebeurtenissen. Het kan omschreven
worden als ruimtelijk denken. Beelddenkers ordenen hun wereld bij voorkeur met
niet-talige middelen. Ze zien beelden van situaties en gebeurtenissen, waarin
meerdere zaken tegelijkertijd zichtbaar worden, op elkaar inwerken en een
betekenisvol geheel vormen. Het is een simultaan en non-verbaal denken, een
manipuleren met ruimtelijke voorstellingen.
Een minderheid van de mensen denkt in beelden. Het is een ruimtelijk, woordloos
denken. Deze wijze van denken verloopt dus niet stap voor stap, maar de
beelddenker overziet als het ware het geheel, echter hij/zij kan juist de
details missen. Behalve dat alles betekenisvol met elkaar is verbonden is zijn
denken vaak emotioneel gekleurd. Taal moet eerst in beelden worden omgezet en
-de eigen- beelden moeten eerst in taal worden omgezet om te kunnen
communiceren. Dat betekent zoeken naar woorden en dat kost tijd.
Beelddenken is een -lastige- Gave: het kan zich zowel uiten in creativiteit,
talenten op het gebied van inzicht en ruimtelijk denken, humor en muzikaliteit
als in dyslectische verschijnselen: taalproblemen en/of rekenproblemen. Vooral
in de lager school periode en in het begin van de middelbare school spelen deze
problemen.
Het kind moet leren om informatie op zijn eigen manier te verwerken. Die manier
is anders dan men gewend is op school en vraagt dus om een aangepaste manier van
lesgeven. Het in beelden denkende kind moet zich leren redden in een ’talige’
omgeving. Dit gaat niet altijd zonder onderwijs/leerproblemen. Naarmate het
onderwijs zich meer op begrip richt, komt er meer ruimte voor de positieve kant
van het beelddenken. Beelddenken blijft in de volwassenheid.
Kenmerken van beeldenkers
Het volgende is een verzameling kenmerken die bij een beelddenker vaker
voorkomen dan bij niet beelddenkers. Het is niet zo dat elke beelddenker alle
genoemde kenmerken heeft, of dat een niet-beelddenker geen van deze kenmerken
kan hebben.
De lijst is vooral gericht op kinderen van het basisonderwijs en het begin van
de middelbare school. Maar ook volwassen beelddenkers zullen zich herkennen.
Een beelddenker moet iets eerst begrijpen voor hij kan automatiseren (iets je
zodanig eigen maken dat je het zonder nadenken, direct kan doen). Het
automatiseren kan traag gaan. Ze hebben de neiging om aan 1 gekozen manier van
doen vast te houden. Die is vaak concreet (= werkelijk bestaand, b.v. rekenen op
vingers i.p.v. Uit het hoofd) en omslachtig. De oplossing kan werken in groep 3,
maar in groep 6 is het te traag. Voor goed automatiseren moeten meer strategieën
beschikbaar zijn.
Communicatie: Deze kinderen hebben een spontane onoplettendheid. De woorden die
ze horen roepen beelden op en door die beelden dwaalt hun aandacht weg en
vergeten ze op te letten. DIT IS GEEN ONWIL!! Hoe langer het verhaal, hoe minder
kans dat ze er met hun aandacht bij blijven. Verder nemen ze het gehoorde te
letterlijk.
Ze zijn makkelijk overbelast en snel vermoeid. Ze leven -vanuit de beelddenker
gezien- in een wereld die anders is dan de hunne. Dat kost extra energie. Houdt
ze af en toe een dagje thuis.
Als een beelddenker een taal- of rekenprobleem heeft moet een 6 voor zo’n vak
als een 8 beloond worden.
Vraag bij een opdracht: “Wat ga je doen?”. Waarschijnlijk is de beelddenker
tijdens de uitleg met zijn gedachten afgedwaald en raakt hij in paniek van de
opdracht, want hij weet niet wat hij moet doen. Door deze vraag -en het hem/haar
te vertellen- is hij direct weer bij de les en kan hij aan het werk.
Een beelddenker is niet minder intelligent dan andere kinderen. Het denken van
een beelddenker is zo georganiseerd dat hij zoekt naar overeenkomsten ( een
beetje alsof je twee dia’s over elkaar heen projecteert en naar de gelijkenissen
zoekt. Dit maakt ze ook tot mensen van het compromis. Dat is, afhankelijk van de
situatie, zowel een talent als een kwetsbare kant.
Ruimtelijk denken (denken in drie dimensionale patronen) is de sterke kant van
de beelddenker. Verder is er sprake van visueel (denken in beelden)- en
handelingsdenken ( denken in handelingen. De beelddenker koppelt hier bij
voorkeur ook een emotionele beleving aan ).
Het auditieve denken ( denken in taal, interne spraak) komt als laatste.
Ze hebben een creatieve denkstijl, gevoel voor humor en gevoel voor muziek.
Beelddenkers zijn vaak volhoudend, inzichtelijk en zelflerend. Eigenschappen die
gestimuleerd worden door hun andere manier van denken. Daardoor moeten ze het
vaak ‘zelf uitzoeken’.
Nieuwe kennis lijkt soms ‘niet aan te komen’. Maar na drie dagen bezinken
blijken ze het toch te weten.