Autisme

Autisme

Iemand heeft een autistische stoornis als er sprake is van:

a. Een stoornis in het contact met andere mensen.

Sommigen houden zich volledig afzijdig. Anderen zoeken juist te veel contact, maar het blijft een bizar eenrichtingsverkeer. Voor beide groepen blijven mensen onvoorspelbare wezens, die je niet echt kunt begrijpen of aanvoelen.

b. Een stoornis in communicatie en taalgebruik.

Velen spreken niet of nauwelijks, anderen praten wel, maar op een eigenaardige manier (stemgeluid, woordkeus, veel herhalingen). Sommigen zijn misleidend welbespraakt doch ook voor hen blijft het vaak eenrichtingsverkeer. Allen kunnen hun gevoelens moeilijk onder woorden brengen. Ook het verstaan en hanteren van gebarentaal en mimiek schept voor hen problemen en verwarring.

c. Een stoornis in het voorstellingsvermogen.

Mensen met een autistische stoornis hebben moeite zich een juiste voorstelling te maken van iets wat niet aanwezig is, van wat er gaat komen of van wat er geweest is. Ze hebben steeds “plaatjes” of eenvoudige teksten nodig om het zich voor de geest te halen. Zij kunnen zich moeilijk ergens op voorbereiden of iets verwerken. Zij hebben geen fantasie of een teveel aan fantasie, waardoor ze meegesleept worden in vaak angstige gedachtespinsels.

d. Een opvallend beperkt gebied van belangstelling en activiteiten.

Mensen meteen autistische stoornis worden vaak slechts geboeid door één of twee voorwerpen, activiteiten of gedachten. Zij blijven hieraan kleven en kunnen in een eindeloos herhalen vervallen van b.v. open en dicht draaien van kranen, dezelfde muziek beluisteren, of het steeds maar praten over een bepaald onderwerp b.v. landkaarten of dinosaurussen.