Juf Sanne Boekenjournaal 11

Het recensententeam is weer met hun neus in de boeken gedoken. Ook dit keer staan er weer mooie boeken voor jullie klaar:

Vloeiend van groep 2 naar 3: Een praktische leidraad voor effectief onderwijs in de onderbouw – Aafke Bouwman en Marije Bakker

Wat is de meerwaarde van een groep 2-3?

Het verhaal

Kinderen in groep 2 leren vooral informeel (spelend). In groep 3 wordt echter van hen verwacht dat ze starten met het formele leerproces. Hoe zorg je er als leerkracht voor dat de doorstroom van groep 2 naar 3 zo vloeiend mogelijk verloopt? Hoe sluit je aan bij de soms grote verschillen in de ontwikkeling van jonge kinderen? Dit boek gaat over de veelbesproken overgang van groep 2 naar 3. Om een ononderbroken ontwikkeling te stimuleren, organiseren steeds meer scholen het onderwijs in samengestelde groepen 2-3 (en soms in groepen 1-3). In dit boek lees je hoe je deze organisatievorm voorbereidt en uitvoert.

In drie woorden

Praktisch, duidelijk en modern.

In meer woorden

Vooraf:
Normaal neem ik geen studieboeken mee op zomervakantie, maar voor dit boek maakte ik afgelopen zomer graag een uitzondering. Ik was er ontzettend nieuwsgierig naar en ik had er al een aantal andere juffen over gehoord. Steeds meer scholen organiseren hun onderwijs in samengestelde groepen 2-3. Ook binnen het bestuur waar ik werk is er op sommige scholen gekozen voor deze combinatie. Ik hoor eigenlijk vooral positieve geluiden over deze vorm van onderwijs. Daarom ben ik heel benieuwd naar de praktijkvoorbeelden in dit boek.

Eigenlijk neemt het boek je volledig aan de hand mee en beschrijft alle te nemen stappen in de voorbereiding, uitvoering en monitoring van (het organiseren van) een samengestelde groep 2-3. Ook is er aandacht voor de aanpak van een samengestelde groep 1-2-3. Heel praktisch dus. Het boek begint met uitleg over een visie op deze groep. Hoe organiseren we eigenlijk onderwijs aan het jonge kind? Visie gaat voor vorm. Welke keuze een school ook maakt: er moet een visie op de organisatie van het onderwijs aan het jonge kind aan ten grondslag liggen.
Hoe maak je dan vervolgens een beredeneerd aanbod en welke leerkrachtvaardigheden moet een leerkracht voor het jonge kind eigenlijk hebben? Ook is er volop aandacht voor de rol van spel en de plaats van ontwikkelingsmaterialen in het beredeneerde aanbod.

Misschien denk je, ok, maar hoe ga ik dat dan allemaal toepassen? Ook de planning en organisatie (klassenmanagement) worden uitvoerig beschreven. Rekenen/wiskunde, taal/lezen en schrijven worden ook nog apart behandeld in een hoofdstuk. Het boek is ontzettend uitgebreid en zeer rijk van opzet.

Wat vindt juf Sigrid van het boek?

Wat ik ontzettend interessant vind aan het boek, is dat het boek voor mij de perfecte mix bevat van informatieve achtergronden aan de ene kant en praktijkvoorbeelden aan de andere kant. Er is veel aandacht voor achtergrondinformatie en onderzoeken. Deze gedeeltes van het boek staan in een groen gekleurd vlak, zodat meteen duidelijk is wat je leest. Er is zeer weinig literatuur te vinden over de meerwaarde en opbrengsten van een groep 2-3, maar er zijn wel talloze ervaringen van leerkrachten over wat wel werkt en wat niet werkt in de praktijk. Daar is in dit boek volop gebruik van gemaakt en waar dat kon, onderbouwd met relevant onderzoek. Je merkt dat het boek ook aandacht heeft voor de meest recente ontwikkelingen in onderwijsland. Het boek is modern. Er is bijvoorbeeld aandacht voor het directe instructiemodel (het zogenaamde GRIMM-model), de zogenoemde executieve functies en bewegend leren. Mijn exemplaar ziet er niet meer ongelezen uit en dat is eigenlijk een heel goed teken. Ik had steeds zin om in de kantlijn aantekeningen te maken en ik heb de voor mij belangrijkste zaken onderstreept. Ik herkende veel in het boek en ik vond het zeer fijn om dingen weer even na te lezen zoals het GRIMM-model en verschillende typen vragen stellen. Een boek om er af en toe bij te pakken en weer even stukjes in te lezen. Ik kreeg in ieder geval weer volop zin om na de zomervakantie te starten in mijn groep.

Ook al werk ik niet in een gemengde groep 2-3, ik heb zeker wat aan dit boek gehad. Dit boek is niet alleen relevant voor leerkrachten in samengestelde groepen (1-)2-3, maar biedt zeker ook inspiratie aan onderbouwleerkrachten in aparte groepen. Aan de hand van dit boek kun je zeker weten een beredeneerd aanbod in de onderbouw samenstellen waarbij er volop rekening wordt gehouden met kenmerken van het jonge kind. En daar kan, wat mij betreft, niet genoeg over geschreven worden! Mocht je nog een mooi studieboek zoeken en werk je in de onderbouw of heb je belangstelling voor de onderbouw, dan zou ik zeggen, zoek niet verder. Haal dit mooie boek in huis en leg meteen even een potlood klaar. Veel leesplezier alvast.

Recensie geschreven door Sigrid Olivier

Welkom thuis Bever – Magnus Weightman

Het verhaal

Bever gaat op avontuur, maar hij verdwaalt. Akita de Hond, die in zijn luchtballon de wereld rondreist, helpt hem om weer thuis te komen. Maar hoe ziet het huis van Bever er eigenlijk uit? Woont hij in een geweven bol hangend aan een tak, of in een schuilplaats op de bodem van de zee? Of misschien hoog bovenop een toren met uitzicht over de stad?

In drie woorden

Avontuurlijk, op rijm en dieren.

In meer woorden

Welkom thuis Bever is een prachtig vormgegeven boek van de hand van Magnus Weightman. Het verhaal begint met Bever die is afgedreven is op de rivier en zijn huis niet meer kan vinden. Akita de hond, neemt hem mee in zijn luchtballon en helpt hem zijn huis terug te vinden. In het verhaal komen ze bijzondere woningen van dieren tegen, zoals een gevlochten huis van de dwergmuis, termietenheuvels en de nesten van de wevervogel. Uiteindelijk zien ze vanuit de lucht het huis van bever! Elke bladzijde bevat 2 zinnen op rijm waarin wordt aangegeven welk huis ze zien vanuit de lucht. De zinnen lopen niet altijd soepel, maar dit doet geen afbreuk aan het boek. De kinderen leren over de verschillende woningen van diverse dieren. Ze zullen zien dat veel dieren in bijzondere woningen wonen. Op de laatste bladzijde zie je een wereldkaart waarop de route van de luchtballon beschreven staat, alsmede de dieren die in het boek naar voren zijn gekomen. Daarbij kan je extra informatie vinden over de dieren en hun nesten. De tekeningen in het boek zijn kleurrijk en gedetailleerd. De kinderen zullen ze ze langer willen bekijken, omdat ze er telkens iets nieuws op ontdekken. Ook zonder tekst zou dit een mooi boek zijn!

Dit boek is goed te gebruiken als je over dieren werkt. Ook bij het thema reizen is dit boek geschikt, aangezien Bever de wereld over reist om zijn eigen huis te vinden!

Recensie geschreven door Dieke Grootscholten

Waar is de draak? – Leo Timmers

De koning heeft een draak gezien, niet ver hiervandaan.
Nu durft hij niet naar bed voor wij het beest verslaan.

In drie woorden

Avontuurlijk, spannend en grappig.

Het verhaal

Midden in de nacht gaan drie ridders op zoek naar een draak. Al snel vinden ze het gevaarlijke beest. Maar in het donker is niets wat het lijkt …

In meer woorden

In Waar is de draak? Maak je kennis met drie ridders. Zij zijn niet al te slim, maar de koning stuurt ze erop uit. Hij heeft een draak gezien en nu durft hij niet naar bed. De ridders zijn niet bang. Met hun wapens en een brandende kaars in de hand gaan ze op zoek in de donkere nacht. Al snel vinden ze iets wat heel erg op een draak lijkt. Maar wanneer het licht van de kaars er over schijnt is het heel iets anders. Dapper gaan ze verder zoeken. Waar is een draak? is een spannend avontuur met drie moedige ridders. Ze weten hoe een draak eruit ziet en wanneer ze denken hem in de nacht te zien benoemen ze één van zijn kenmerken. De auteur Leo Timmers speelt hier op een geweldige manier met licht en schaduw. Komen de ridders namelijk dichterbij, dan blijkt dat het niet is wat het lijkt. Kinderen zullen hun ogen uitkijken, want in het donker zou het zomaar een draak kunnen zijn. Verrassend is dan wat ze in het licht zien. Kleurrijke, warme prenten van dieren die slapen bij elkaar. Grappig is dan dat de stekels van de draak de oren van konijnen zijn. De grote bek in het echt een bijzondere boom is, waarin vogels slapen en dat de nek van de draak in het licht een stevige boomstam is.  Prachtige sfeervolle prenten die het verhaal bijzonder maken. De tekst is op rijm. Voor jonge kinderen klinkt dat fijn in het gehoor en is prettig bij het voorlezen. Mijn kleuters hebben genoten en zaten op het puntje van hun stoel te luisteren. Benieuwd wanneer de ridders de draak in het echt zouden vinden! Waar is de draak? Ga je mee op pad?

Tip:
Verstop enkele voorwerpen met ‘opmerkelijke’ kenmerken onder een doek in het bos. Ga met een groep kinderen het bos in en neem een zaklamp mee. Af en toe laat je het licht schijnen. Wanneer het licht op het voorwerp met het doek schijnt, vraag je wat eronder kan zitten. Klopt dit?

Recensie geschreven door Els van Dijck

Superjuffie en het apencircus – Janneke Schotveld en Annet Schaap

Een vliegende juf, een aap in nood en een norse schooldirecteur die opeens aardig doet. Dat zijn de ingrediënten voor een nieuw, spannend avontuur van Superjuffie!

Het verhaal

Het is zomervakantie en er is een circus in de stad! Eentje zonder dieren natuurlijk, want wilde dieren in het circus zijn verboden. Dus juf Josje en Hakim kunnen er zonder problemen naartoe … Toch? Natuurlijk zijn de kinderen ook in en om het circus te vinden en ze stuiten op een ongelukkig geheim, waar Superjuffie’s hulp hard bij nodig is. En hoewel het vakantie is, ziet juf Josje meester Snor vaker dan haar lief is. Hij lijkt ergens mee in zijn maag te zitten. Wanneer juf Josje ontdekt waarmee, komt ze voor de moeilijke keuze te staan: gaat ze hem helpen of niet?

In drie woorden

spannend, grappig en informatief.

In meer woorden

Een nieuw deel van Superjuffie is uit. En ik kan er geen genoeg van krijgen! Superjuffie en het apencircus is het 8e deel in de Superjuffie serie. Je hoeft echter niet eerst de andere zeven delen te lezen voordat je dit deel leest. De boeken zijn prima los van elkaar te lezen. De hoofdpersoon, juf Josje, beleeft in ieder deel een ander spannend avontuur. Juf Josje is op het oog een normale juf, maar schijn bedriegt. Als er een dier in nood is, hoort zij dit dier roepen. Zij neemt dan een hap van een krijtje en verandert razendsnel in Superjuffie. Superjuffie is enorm sterk, kan supersnel vliegen en met dieren praten. In Superjuffie en het apencircus is er een circus in de stad. Juf Josje en Hakim gaan naar een voorstelling en komen ze Toby, Mimoen, Mila en Bo uit haar klas tegen, die ook naar de voorstelling komen kijken. Samen met de kinderen ontdekt ze een geheim. Superjuffie moet wel in actie komen, hoe verdrietig dat ook is voor de circusdirecteur. De kinderen helpen juf Josje waar ze kunnen. Ondertussen gedraagt meester Snor zich erg vreemd. De normaal zo strenge en chagrijnige directeur van de school lijkt bijna aardig! Juf Josje komt op een punt waarop ze moeten kiezen of ze hem wel wil helpen. Wat zal ze doen?

De schrijfstijl in het boek is op en top Janneke Schotveld. De hoofdstukken zijn vrij kort en er zijn veel illustraties te vinden in het boek. Het is niet toevallig dat Janneke Schotveld over een juf schrijft. Zelf is ze ook juf geweest, maar toen er steeds meer verhalen in haar hoofd kwamen die opgeschreven wilden worden, is ze hiermee gestopt en is ze fulltime schrijfster geworden. Daarnaast houdt ze net als juf Josje enorm veel van dieren. Thuis hebben ze een aantal katten en een hond. Sommige katten heeft ze gevonden of gered, net als bij juf Josje!
De herkenbare, losse stijl van Annet Schaap is duidelijk terug te zien in de illustraties. Ze zijn grappig en passen goed bij het verhaal.
Janneke Schotveld is een meester is het beschrijven van actuele maatschappelijke thema’s. Zo ligt er in dit verhaal de nadruk op het verbod van wilde dieren in het circus en de gevolgen hiervan voor het circus. Een mooi thema om te behandelen in de klas. Voer een debat met de kinderen. Laat ze reageren op de stelling: wilde dieren horen bij het circus. Dit boek past daarnaast prima binnen het thema ‘circus’. Maak een circusvoorstelling met de hele klas. Laat de kinderen alleen of in groepjes een circusact bedenken waarbij ze hun talenten laten zien. Benoem een leerling tot circusdirecteur, hij of zij praat alle acts aan elkaar. Voer de voorstelling op aan bijvoorbeeld de rest van de school of aan ouders en andere belangstellenden op een ouderavond.

Recensie geschreven door Reina Douma

Sepia – Susanne timber

Het verhaal

Sepia, het inktvisje, woont in de grote zee vlakbij een prachtig koraalrif. Tussen al die grillige vormen en paarse, groene en gele zee anemonen speelt ze graag verstoppertje. Maar op een dag wordt ze ineens meegesleurd door de sterke stroom. Zo belandt ze midden in de oceaan. Sepia wil maar één ding: naar huis. Maar welke kant moet ze op? Op haar tocht ontmoet Sepia verschillende zeedieren. Soms wordt ze geholpen, soms kan zij anderen helpen. Dankzij een goed idee van een verstekeling, een zeepaardje, vindt ze uiteindelijk de weg terug naar huis.

In drie woorden

Avontuurlijk, leerzaam en vriendschap.

In meer woorden

Wat opvalt als je het boek voor het eerst ziet, is de kaft. Als je het boek beweegt, verschijnen er zeedieren. De kinderen genieten erg van dit effect! Het verhaal gaat over een inktvis, Sepia die samen met haar vriendje het zeepaardje verstoppertje speelt in de oceaan. Ze worden meegenomen door een sterke stroming. Als de stroming minder sterk is, weten ze niet meer waar ze zijn. Gelukkig zijn er dieren die ze kunnen en willen helpen. Ze leren een klein visje om hem samen met de andere visjes bij elkaar te zwemmen, zodat ze met elkaar een grote vis voor de gek kunnen houden. En het werkt! De haai denkt dat de visjes samen een walvis zijn. Zelf mogen ze met een walvis meezwemmen, terug naar het koraalrif. Gelukkig, ze zijn weer thuis!

Het verhaal is vlot geschreven en leest fijn voor. De hoeveelheid tekst wisselt per pagina. Door alle zeedieren te benoemen werk je aan de woordenschat van de kinderen. De illustraties zijn gedetailleerd en mooi vormgegeven. Er zijn tekeningen van erg dichtbij, bijvoorbeeld van de zeekat, maar ook meer uitgezoomd. De haai, walvis en rog zijn ook groot afgebeeld, zodat ze kinderen hun ware grootte ervaren. Achterin het boek is een uitklappagina waarbij de anatomie van een zeekat (die ook wel sepia wordt genoemd) wordt beschreven. Dit stukje is geschreven door Tanja Dietrich, een bioloog. Wist je bijvoorbeeld dat een zeekat van kleur kan veranderen? Dit komt door kleurcellen in zijn huid. Ook heeft een zeekat niet één stel hersenen, maar ook mini-hersenen in elk van zijn tien armen. Die sturen allemaal dus afzonderlijk een arm aan. De hersenen in zijn kop moeten de grote bevelen geven. De rest doen de armen zelf. Dit wist je vast nog niet!

Niet alleen een mooi verhaal op voor te lezen, maar ook een boek om wat van op te steken!

Recensie geschreven door Dieke Grootscholten

Monstermaaltijd – Emma Yarlett

Op een heel HONGERIGE dag ving MONSTER ETEN.
Monster was heel blij.
Eten zag er HEEL LEKKER uit.

In drie woorden

Grappig, monsterlijk en vriendschap.

Het verhaal

Je bent uitgenodigd voor een monstermaaltijd in de monstergrot op zaterdag. Maar kom niet te laat, want ik heb honger en het Eten wil maar niet stoppen met praten …
Liefs, Monster.

In meer woorden

Monster nodigt zijn vrienden uit voor een monstermaaltijd met Eten. Zijn vrienden reageren enthousiast, maar hebben wel wensen over het Eten. Elke vriend stuurt een brief terug waarin hij aangeeft hoe hij Eten graag wilt hebben. Meneer Snotslurper wil dat Eten vet gemest wordt, Madame Epidemie houdt van zout Eten, Grote Gribus wil dat Eten extra slijmerig is en de grootste wens van Plien Pluis is gekoeld Eten. Monster wil aan al deze wensen meewerken, maar Eten steekt er een stokje voor. Op de avond voor de monstermaaltijd wil Monster Eten echt niet opeten. Wat moeten ze doen? Monstermaaltijd is een grappig prentenboek van Emma Yarlett. Kinderen maken kennis met monster, die hongerig Eten heeft gevangen. In het verhaal ontstaat er een vriendschap tussen die twee en zijn ze onafscheidelijk. Voordat het zover is, komt Eten met goede ideeën om maar te ontsnappen aan de monstermaaltijd.  De tekst is speels opgeschreven naast prachtige illustraties. Het roze monster springt er lekker uit. Monster is groot en Eten is klein, de kinderen zien een mooie tegenstelling. In het boek zitten ook echte brieven, die de kinderen open kunnen maken en waardoor hun nieuwsgierigheid wordt geprikkeld. Aan de binnenkant van het boek staan lekkere recepten. Recepten van smakelijke dingen met bijzondere namen. Deze kun je klaarmaken voor je eigen monstermaaltijd. Wat dacht je van Slijmsoep, Vingernagels en Moddertaart? Monstermaaltijd een boek waar je je vingers bij kunt aflikken.

Tip:
Organiseer een monsterfeest. Nodig je vrienden uit en maak enkele lekkere dingen uit het boek Monstermaaltijd klaar. Voordat jullie gaan genieten van al die lekkere dingen, lees je natuurlijk eerst het boek Monstermaaltijd voor!

Recensie geschreven door Els van Dijck

Hallo hallo, wie stinkt daar zo?

Ontdek alles wat je altijd al wilde weten over dierenscheten.

Het verhaal

Hallo hallo, wie stinkt daar zo? is hét boek over dierenscheten, geschreven door het duo Nick Caruso en Dani Rabaiotti. Het is niet alleen informatief, maar ook interactief en supergrappig. Honden doen het. Katten ook. Paarden doen het (en best vaak!). Maar hoe zit het eigenlijk met slangen? En spinnen? En octopussen? Laten zij ook scheten? In dit boek lees je alles over beestenscheten: van papegaaien (ja) en walvissen (nee) tot dinosauriërs (niet meer) en spinnen (misschien). Een superinformatief boek vol grappige illustraties waarin je niet alleen ontdekt welke dieren windjes laten, maar ook wat een scheet precies is, waar de geur vandaan komt en welke diersoorten zelfs een schetencode hebben!

In drie woorden

Informatief, grappig en origineel.

In meer woorden

In 2017 stelde het tienerbroertje van zoöloog Dani Rabaiotti haar een echte tienervraag: laten slangen scheten? Omdat ze daar geen antwoord op wist, richtte ze zich tot internet. Uit haar onschuldige vraag ontstond de hashtag #doesitfart, en die verspreidde zich als verderfelijk gas. Tientallen bekende experts deelden hun mening over welke dieren scheten laten en welke niet, en als ze dat doen, hoeveel, hoe vaak, waar ze van gemaakt zijn, hoe het ruikt, en waarom. Daaruit ontstond dit boek. Laten paarden, papegaaien, jachtluipaarden, spinnen of walvissen scheten? En wat denk je van fretten, gaasvliegen, geiten, salamanders of zeeleeuwen? Als je dit boek gelezen hebt, dan weet je het precies. Jan Paul Schutten heeft dit boek fantastisch vertaald. Het is echt erg leuk om de weetjes over dierenscheten te lezen. Er staan veel dingen waar lezers denk ik nog nooit over nagedacht hebben, maar die wel leuk zijn om te weten. Alex G. Griffiths heeft de illustraties verzorgd. Doordat op de rechterpagina steeds een illustratie staat met een bijbehorende vraag en je het antwoord op deze vraag pas op de volgende pagina (dus na omslaan van de pagina) leest, krijgt het boek een interactief karakter. Natuurlijk eindigt het boek met de vraag of kinderen ook scheten laten. Waarschijnlijk weet je daar het antwoord al op, maar er worden wel een aantal handige tips gegeven. Kortom, zet een knijper op je neus en lees snel dit ontzettend grappige boek!

Recensie geschreven door Sigrid Olivier.

Van nature klikt het! – Fotodocent en Fotograaf FotoBart

Het verhaal

Een educatief leerboek voor de jonge fotograaf. Geschreven door een fotograaf met natuurfoto’s gemaakt door kinderen. Een boek met uitleg over de basistechnieken tot veel goede bruikbare tips in verband met natuurfotografie. Techniek is belangrijk, maar plezier staat voorop!

In drie woorden

Fotografie, plezier en informatief.

In meer woorden

Fotobart, mede oprichter van KidzKlix, heeft de afgelopen jaren zowel duizenden volwassenen als kinderen de kunst van fotografie bijgebracht. Hij geeft workshops over natuurfotografie aan kinderen van 7 tot 13 jaar, met als doel de kinderen te laten glunderen in de natuur. Hij hoopt dat als ze later zelf vader of moeder zijn, het respect voor de leefomgeving aan hun eigen kinderen kunnen doorgeven.

Het boek begint met een inleiding op fotografie: Wat is natuurfotografie? Wat zijn de basistechnieken en welke houdingen kun je aannemen? Daarna worden er enkele kindvriendelijke camera’s besproken. Vervolgens komen de instellingen van je camera aanbod zoals het diafragma, sluitertijd, ISO-waarde, lichtmeting, belichting, scherpstelling en de witbalans. Al deze theorie wordt telkens met leuke geslaagde foto’s van leeftijdsgenootjes ondersteund. Niet enkel de techniek is alles, maar ook het gevoel dat jij krijgt en creëert bij jouw foto speelt een rol. Aansluitend krijg je in het boek concreet hoe je de meest voorkomende elementen in de natuur fotografeert: een landschap, een kikker, maar ook een vlinder en paddenstoel komen aan bod. Als afsluiter zijn er nog enkele tips voor jezelf, je ouders of je juf of meester en je bent klaar om samen met je fototoestel de natuur in te trekken! Het boek is opgebouwd in een logische volgorde en doet de kinderen zin krijgen om erop uit te trekken en foto’s te nemen.

Recensie geschreven door Jan Ceyssens