Dit jaar hebben wij voor het eerst gewerkt met de nieuwste Cito-toets ‘Rekenen voor Kleuters’. Wat onmiddellijk opviel was dat de toets boven het tiental ging, iets wat wij bij de kleuters nog niet eerder hadden gedaan. Daarom dook ik in de kern- en tussendoelen vastgesteld door het SLO en wat bleek, keurig vermeld bij leerlijn 26:
-
De telrij tot 10 / 20: de telwoorden, verder tellen en terugtellen vanaf een willekeurig getal;
-
Aantallen en hoeveelheden structureren in tweetallen, vijftallen en tientallen en naar analogie van de vingers van twee handen de vijf- en tienstructuur: 0, 5, 10, 15, 20Â .
Mijn collega merkte op dat er dan wel weinig materiaal voor kleuters beschikbaar is op de markt wat boven het tiental gaat. Maar gelukkig vond ik weer wat nieuws. Deze recensie gaat over het lesmateriaal Tel tot 20.
Het materiaal
In een beukenhouten kist met deksel zitten zeven kunststof werkborden. Deze werkborden zijn verdeeld over drie niveaus. Het rode werkbord heeft één ster en is in principe een inleiding. De twee rode werkborden gaan van 1 t/m 10. Het kind telt de dopjes op de plaat, legt een gelijke hoeveelheid neer en zoekt vervolgens een kaartje met een zelfde hoeveelheid in dobbelsteenstructuur en het cijfer erbij. De kaartjes met de dobbelsteen gaan tot de vijf en blijft daardoor trouw aan de vijfstructuur. De meeste kinderen zijn vertrouwd met het werken met de vijfstructuur omdat deze ook aanwezig is bij de vingers (vijf vingers is een volle hand). Door handig gebruik te maken van de vijfstructuur kunnen kinderen makkelijk hoeveelheden herkennen zonder de voorwerpen één voor één te tellen. Bijvoorbeeld het getal acht op het rekenrek kan meteen herkend worden als kinderen de vijf rode en drie witte kralen zien.
De twee groene werkborden (niveau twee) gaan eveneens van 1 t/m 10 maar hier wordt er verlangt dat het aantal weergegeven dopjes in een som wordt uitgedrukt. De kinderen worden hierbij enigszins geholpen door de kleur van de dopjes. Deze corresponderen met de cijfer in de som. Al maakt in de praktijk niet elk kind deze koppeling. In principe vind ik dat ook niet zo erg, het kind denkt op deze manier juist goed na over de som. Ze leggen zelf ook het vereiste aantal dopjes neer in de juiste kleur en dat helpt ze tot de som te komen. Erachter wordt dan het cijferkaartje gelegd van de uitkomst van de som.
De drie blauwe werkborden werken in principe hetzelfde als de rode. De dopjes op de werkborden, beginnen bij 6 en worden weergegeven in stapeltjes van 5. Bijvoorbeeld; 8 is dan een stapeltje van 5 en 3 losse dopjes of 16 zijn drie stapeltjes van 5 en 1 los dopje. Dit moet wederom worden vertaald naar de kaartjes met de dobbelsteen in de vijfstructuur. Als laatste wordt dan het cijfer neergelegd. Hierdoor leren de kinderen dus doortellen. Ze zien een stapeltje afgebeeld staan, weten inmiddels dat dit 5 is en tellen dan de losse dopjes erbij op.
De kist is zeer volledig met 360 kunststof stapeldopjes in 6 verschillende kleuren. Er worden ook drie dobbelstenen bij de kist geleverd. Eigenlijk zitten deze dobbelstenen er als extraatje bij. De suggestie in de handleiding is dat je diverse spelletjes met de dobbelstenen kan ondernemen om een aantal zaken te controleren en te oefenen:
- kent het kind de telrij?
- kan het kind hoeveelheden snel overzien of moet het kind nog tellen?
- herkent het kind eenvoudige patronen?
Ook zitten er controlekaarten in de doos. Natuurlijk handig zodat kinderen zelfstandig het werk kunnen nakijken maar deze kaarten hebben ook een ander doeleinde. Kinderen die het nog moeilijk hebben met hoeveelheden en structuren, kunnen via de zelfcontrolekaarten de werkborden invullen en ontdekken zo handelend het systeem.
In de praktijk
De kinderen zijn heel enthousiast als ze met de kist werken. Ze hebben razendsnel door dat deze kist anders dan het standaard telmateriaal in de klas. De oudste kleuters zijn vooral geïnteresseerd in de blauwe kaarten, want deze gaan natuurlijk tot 20. De werkborden gaan vanaf 6 en gaan netjes de telrij af tot 20. Dit hebben sommige kinderen al snel door. Een slimme jongen uit mijn groep legt daarom ook eerst de cijferrijtjes neer en zoekt daarna het dobbelsteenkaartje erbij. Met hem heb ik ook variaties met het materiaal uitgevoerd. Leg eerst maar eens alle oneven cijfers en hoeveelheden neer, of zelf cijferkaartjes stempelen met een som dat samen 14 is.
Je kunt gerust meerdere kinderen tegelijk met het materiaal aan de gang laten gaan. Zo kan een jongere kleuter bezig zijn met de rode werkborden, en een oudste kleuter met de groene of de blauwe werkborden. Ik had zelf ook graag op de achterkant van het materiaal een variatie willen zien waarop je kan controleren of het kind ook werkelijk de juiste hoeveelheid aan het cijfer kan koppelen. Of misschien een aantal weergegeven cijfers waarvan er steeds eentje mist zodat je het cijferkaartje moest zoeken en er tussen moest leggen. Om deze manier controleer je niet het hoeveelheidbegrip maar of het kind de telrij beheerst.
Conclusie
Ik vind tel tot 20 een meer dan waardevolle toevoeging in de kleutergroep. De verwachtingen van kleuters zijn niet meer hetzelfde als 30 jaar geleden. Kinderen kunnen meer en wij hebben als leerkracht de plicht om ze te prikkelen, te stimuleren, uit te dagen en te begeleiden in hun ontwikkeling. Tel tot 20 daagt kinderen uit die al toen zijn aan een beetje meer, maar het is zeker net zo geschikt voor kinderen die moeite hebben om boven het tiental te komen.
De kern en tussendoelen zijn richtlijnen voor de leerkracht. Ze zijn bedacht in een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8. Om een goede aansluiting met groep 3 te garanderen is het belangrijk ervoor te zorgen dat je de leerlijnen tijdens de kleuterperiode aanbiedt. Leerlijn 26 is met tel tot 20 zeker aan bod gekomen in jouw kleutergroep. De kist is zijn geld waard. Voor € 108,- is de kist te koop bij de firma Rolf.
Â